20 december. fabriek en fietsen

kostbare lading

Op weg naar Ekwendeni zien we deze beladen vrachtauto. Mensen vervoeren in de laadbak mag officiël niet maar zelfs de politie doet het.

Het Missie Ziekenhuis is ooit opgezet door presbiterianen, nu behoort het de overheid toe. En dat is te zien ook. Het ziekenhuis moet zijn eigen broek ophouden. Dat komt hier nog sterker naar voren dan in Nederland. Stel, je hebt je arm gebroken, dan wordt er niet eerst gekeken of het gezet kan worden, nee, de eerste vraag is altijd “heb je geld voor je behandeling”. Zo niet, dan wordt je simpelweg niet geholpen. Mensen kunnen inMalawi, in heel Afrika zuidelijk van de Sahara eigenlijk, sterven aan een steenpuist. Zo triest kan de situatie zijn.

De administrator is ons zeer ter wille als we de 200 brillen laten zien.

Ze worden in ontvangst genomen door de “meesteropticiën” van de universiteit van Mzuzu die in het ziekenhuis een praktijkruimte heeft. Hij bevestigt dat de brillen kunnen worden doorgemeten. Ik zie een oogmeetmachine die ook de oogdruk kan vaststellen. Komt wel goed dus.
Ik vertel met een beetje trots  dat mijn moeder van 87 de brillen heeft verzameld en dat ze er graag mee door wil gaan zodat ik volgende keer weer met een koffer vol kan komen. Men is (terecht) onder de indruk van zo’n aktief stokoud vrouwtje. Maar heel weinig mensen bereiken hier zo’n leeftijd.

“De mensen uit Enyezini die slecht zien, kunnen komen om hun ogen door telaten meten en als blijkt dat hun zicht verbeterd kan worden met een bril, kunnen ze gratis een geschikte bril meenemen.” Heel mooi,beter hadden we het niet kunnen bedenken. Maar ik denk dat ze snelmoeten zijn, er zijn veel kapers op de kust.

Ook is de administrator, die de spil lijkt te zijn tussen de verschillende afdelingen, heel blij als hij van onze plannen hoort over likuni phala (vitaminenverrijkt mais- en soyameel) voor alle schoolkinderen in Enyezini-gebied.

“Dat kunnen we voor u maken, zoveel u maar wilt en in de samenstelling die u maar wilt. Kom, ik laat u onze fabriek zien”, zegt hij enthousiast.
De fabriek ligt stil, zo te zien al een tijdje, maar het stof ligt er nog niet duimendik op. Een maismolen, twee houtskool gestookte ovens om bonen te roosteren voor het verwijderen van eventuele ziektekiemen, met een zeef ervoor om de resten te verwijderen, een betonmolen die de met de hand toegevoegde vitaminenpoeders verdeelt, een zakkenvuller, een weegschaal en 4 mensen is alles wat je nodig hebt om op ‘grote schaal’ het gezondheidsmeel te krijgen. Het wordt verkocht voor 1000 kwacha per kg.

“Indrukwekkend. We willen heel graag met u samenwerken zodat u wat verdient voor uw ziekenhuis en onze kinderen een extra maaltijd iedere schooldag krijgen.” Ik ben al lang blij dat we niet zelf een productie unit hoeven op te zetten, met zoveel overcapaciteit zo vlak in de buurt. Ik ben vergeten hoeveel ze per uur kunnen produceren maar dat geeft ook niet, men werkt desnoods een paar uur langer of in ploegen. Arbeid wordt hier helaas zwaar onderbetaald, net zoals in Nederland totdat er vakbonden kwamen.

“We kunnen de mais en soyabonen uit Enyezini kopen zodat boeren een gegarandeerde afnemer hebben”, stelt de fabrieksverantwoordelijke     voor.
“Prachtig, dan is het circeltje weer rond en wordt iedereen er beter van.” Ik zie het principe wel zitten.
Eerst moeten we met de ouders praten. Als ieder 50 kwacha (€0,52) betaald per maaltijd per kind, dan kan het waarschijnlijk uit. Dat hadden we in april al berekend. Edward Kaunda verzekerde me dat alle ouders daaraan mee zullen doen. Daarvoor kunnen ze zelf geen maaltijd op tafel zetten en zeker geen likuni phala pap. Nog wel even goed alle cijfertjes nalopen samen met de scholen en de community chiefs en de groepjes die om de beurt de pap iedere morgen gaan koken.

We moeten ook nog de kookpotten voor iedere school aanschaffen. Ik had in april al toegezegd dat de stichting die voor haar rekening zou nemen. Daarvoor moeten we weer bij Mary’s Meals zijn. Dat is de organisatie, die met deze formule is gekomen en speciale kookpotten heeft ontwikkeld voor de bereiding op schoolformaat.

Het truukje om schoolverlaters een snuffelstage voor verpleegster te laten meelopen, krijgen we niet voor elkaar. Wel kunnen de gegadigden een infomiddag career guidance krijgen. Daarna kunnen ze beslissen of verpleegster wat voor hen is.

Het laatste item in hetziekenhuis vandaag is het ophalen van de nieuwe band voor het invalidekarretje van de kleermaker. “U kunt het zo meenemen”, zegt de administrator, “het ligt klaar. Deze meneer is van de opslagruimte, hij zal u verder helpen.” We lopen mee naar een schuur achter op het terrein. De meneer van de opslagruimte belt iemand anders voor de sleutel en verdwijnt dan. We wachten meer dan een half uur. Het regent maar we staan onder een afdak. Dit duurt wel erg lang. Ik vraag Satiel of er niet iets of iemand wakker geschud kan worden. Hij doet zijn best, maar het lukt hem ook niet iets of iemand in beweging te krijgen via detelefoon. Driekwartier wachten vind ik genoeg. Ik weet dat wachten een Afrikaanse deugd is maar onze tijd vind ik te kostbaar om te verlummelen. “We halen de band op de terugweg wel op. Hebben ze tijd genoeg om het klaar te leggen. Laten we gaan”. We lopen weg. Dan verschijnt ineens de meneer van de opslagruimte met een gemompel van ‘sleutel’ en ‘verkeerde plek gelegd’. Jaja.
Precies heb ik het niet verstaan, maar iemand anders krijgt de schuld.

De meneer van de opslagruimte, nu twee man sterk, vindt dat we drie banden mee moeten nemen. Een grote voor het voorwiel en twee kleinen voor de achterwielen. Het zijn allemaal standaard maten, beweert de man. Alle driewielers zijn zo. Ik twijfel maar weet het niet zeker. We nemen alle drie de banden mee, de oude hoeft hij niet terug te hebben. Goh, wat een overdreven gulheid, vind ik, alsof het ziekenhuis erg in de slappe was zit. Heeft hij soms iets goed temaken dat hij zo met ziekenhuisspullen omgaat?

He? Twee verschillend gekleurde bloemen aan 1 boom? Gele links en roze rechts !! Bijzonder.

Intussenis het al lunchtijd geworden. We duiken een restaurantje in voor ‘hybride kip’ (in vergelijking met lokale kip), witte rijst, ‘relish’ (gekookt bladgroen), bonen en zo waar een banaan. Veel smakelijker dan in het lokale mzuzu resto.

Het regent al een tijdje. De onverharde hobbelweg verandert langzaam aan in een modderige glibberboel met erosiegeulen en keien. Omdat we weer zwaar beladen zijn met de laatste 6 zakken maiszaad, rijd ik. Er zijn plaatsen waar de voorbanden geen grip meer hebben in de modder. We redden het nog net met twee tractiebanden.
“Onze voorbanden zouden we moeten vervangen”, zeg ik.
“Welnee, die zijn nog nieuw.”
“Ha, die zijn al lang afgekeurd in Europa en zelfs al bijna voor Malawi ook.” Zo had Jurgen me verteld.

“Nee hoor, die banden zijn nog perfect. En het maakt niet uit of je nu nieuwe of oude banden hebt in de modder, dan verlies je altijd grip.”
Laat ik het nou es niet helemaal met hem eens zijn.
“Ik ga Jurgen toch vragen of hij er een stel nieuwe voorbanden op wil gooien, én het koppelingspedaal wil afstellen. Én we kopen twee nieuwe voorruitwissers. Goed zicht is ook belangrijk, ook vanwege die ijverige poetser die bij jouw hotelletje rondloopt, met zijn vieze lappen”, (en staalwol die de lak dof schuurt, grrr).

Zal me benieuwen of er morgenochtend wat afwasmiddel in het wissertankje zit dat ik nu voor de derde keer vraag, steeds een beetje steviger.

Een van de drie opgeknapte politiehuisje dat hopelijk gauw bezet wordt door een agentengezin, doet tijdelijk dienst als opslagruimte. Met de lading van vandaag mee, ligt er een mooie voorraad maiszaad. Niet voor lang, de meeste boeren in ons ‘urgentiezaad programma’ zullen vóór januari de grondvoorbereiding ‘Godsmanier’ klaar hebben met geitenpoep in de zaadgaten, daarna kunnen ze zaad komen halen.

Terwijl Bright en Satiel zich met de mais bemoeien, brengen Ephraim en ik de banden naar de kleermaker. Hij zit zoals gewoonlijk achter zijn naaimachine, achter het stalen hek van een winkel waardoor hij een werkruimte van een meter breed heeft. Niet ideaal, maar hij past er prima in.
Ja hoor, de twee achterbandjes zijn kleiner maar kunnen er wel op. Dat fixen we in een paar minuten. De ophanging vande houder waarin de as van de voorband draait, is uitgelubberd waardoor er speling in zit. Ook al hebben we de goede bandmaat, aan de as zit een kettingconstructie a la fiets. (De trappers draait de kleermaker met zijn handen om) Die kunnen we niet vervangen maar wel de altijd blootliggende ketting schoonmaken. Ik vraag om een halve liter benzine in een bakje en een oude tandenborstel. Het bakje wordt een afgesneden bodem van een grote plastic fles. We vinden de handigste manier om de ketting schoon te borstelen. Wat een drab zit er op. Kleermaker verzekerde ons dat hij de ketting regelmatig smeert. Ja, dat geloof ik, met al het aangekoekte zand er op.
“Voortaan altijd eerst even schoon laten maken. Okee?”
“Sure,sure”, is zijn bijna stopwoordje.
Uiteraard verdringt zich een groepje jongens rondom onze aktiviteit. Mooi, laat ze er maar wat van leren want schoonmaken kan de kleermaker zelf niet.

Onze handen zijn gitzwart smerig. Mijn kleren kon ik ook niet helemaal schoon houden. Benzine is er goed voor.

Het meisje Charity Kaunda, dat al voor interview voor verloskundige is geweest, heeft daarvoor veel te goede cijfers. Ze kan in april meedoen aan de ‘registered nurse’ interviews. Ze heeft zelfs zoveel punten dat ze de capaciteiten zou kunnen hebben om voor arts door te studeren. Ik zeg haar dat, nadat ze haar opleiding voor verpleegster heeft afgemaakt, ze misschien zou kunnen doorstuderen zodat ze in Enyezini als huisarts aan de slag zou kunnen.
Dan doet Ephraim er nog een schepje bovenop.
“Ach, jij wilt helemaal geen domme verpleegster worden, je kan meteen naar medical school als je dat zou willen. Hé, dat zou je toch heel fijn vinden, arts zijn?!”.
En da’s nou net een (heleboel) stappen teveel. Het arme kind is al heel verlegen, nu weet ze helemaal niet meer hoe ze moet kijken. Ephraim heeft ‘verkopen’ in zijn bloed maar ronduit leugens vertellen en verpleegsters stigmatiseren gaat echt veel te ver.
Ik fluit hem stevig terug. Hij deed het om haar te motiveren, zegt hij. Ik vind dat dat ook op een andere manier kan. Het is fijn dat hij enthousiast is maar die moet hij wel leren beheersen!!

De fietsen zijn aangekomen. Een groepje grotere jongens drommen om de glimmende exemplaren heen. Er is 1 met lichtgroen frame, de andere zijn zwart of blauw. ‘geven we die groene aan Chrissy’, denk ik, ‘zij heeft een aparte rol binnen H2LDC.”

De hele middag bruist met het afstellen en inregelen van de fietsen. Het zijn ATB-bikes, relatief kleine wielen met stevig profiel, zonder bagagedrager, behoorlijk wat plastic er aan en 18 versnellingen. Oei, het zwakke punt van de fietsen, dat kennen onze leden niet. Er zal menig ketting en derailleur voortijdig naar de filistijnen gaan. Goede training over de remmen en de versnelling is essentiëel. Dat kan de jongen die het fietsenmakersvak van zijn vader heeft geleerd maar het beste doen. We gaan de leden ook zeggen dan niemand aan de fietsen moet knoeien. Als er een probleem is, gaan ze naar deze jongen terug.
De fietspomp die hij heeft is bijna overleden. We gaan er twee bijkopen vanavond. Zijn gereedschapskistje is een standaard kistje maar al mooi dat hij er een heeft.


Bright stelt een ernstig kijkend, in de houding staande man aan me voor. De bewaker van onze goederen. Hij is de jongere broer (of neef, weet ik veel hoe die familieverhoudingen in elkaar zitten) van chief Mbondolo. Ik krijg eerst de indruk dat hij niet 100% is. Later blijktdat hij Engels goed verstaat en trots is op zijn training in het leger. Hij doet wat vreemd maar lijkt zijn taak zeer serieus tenemen. Hij zegt ‘torch’ tegen me. Als ik het eindelijk snap, lijkt het me inderdaad wijs dat hij een goede zaklamp krijgt. Het is van 18:00 – 04:45 uur pikdonker in deze hoogzomertijd.

De rest van de middag doen we niet veel. Donderdags is markt in het dorp. Een paar kooplui, uit Mzuzu, hebben hun waar uitgespreid op een  kleed op de zanderige grond nu de regens even zijn gestopt. Plastic schoenen, tweedehands kleding, kleine visjes en yams zijn te koop, naast de dorpsprodukten als tomaten, mango’s, zonnebloemolie in kleine zakjes en pinda’s. De olie en pinda’s komen ook uit Mzuzu die een dorpeling daar in het groot ingekocht heeft, mogelijkerwijs met een van onze kredieten, en de waar nu in kleinverpakking in het dorp aanbiedt. Er schalt muziek uit de luidsprekers van het enige winkeltje dat een zonnepaneel en luidsprekers heeft. Het is feestelijk en gezellig ‘druk’. Ik krijg trek en een idee. Ik koop 2 kg pinda’s, vraag de verkoopster of ze ze ergens kan laten roosteren en dan uitdelen aan alle aanwezigen. Ze vindt het uitdelen een beetje raar maar, als ze het begrijpt, knikt ze instemmend.

Otrisha, onze studente die aan het Livingstonia college community development wil gaan studeren (12 dec.), komt rennend en aandacht vragend naar me toe. Ze wil natuurlijk van mij zelf horen of we haar gaan sponsoren. Ik neem de tijd om het teleurstellende bericht mee te delen. Ze had al wel met Milica gesproken maar…als je iets zo graag wilt, neem je geen genoegen met de boodschap van een ander. Haar cijfers waren trouwens niet goed genoeg om toegelaten te worden. Ik geef haar welhoop op een korte cursus of de ambachtschool.

De marktvrouw komt met een grote schaal geroosterde pinda’s aan. Ik druk ze Otrisha in de handen. “Wil jij rondgaan en ze uitdelen?”
“He, uitdelen? Je bedoelt zomaar aan iedereen pinda’s geven?”
“Ja precies. Laat iedereen er maar wat van pakken.”

“ok”, en loopt er mee weg. ‘Gekke mzungu met haar rare ideeën’, zie ik haar rug denken.
Ik heb er pret om, teruglopend naar de fietsen.

Daar ligt een zee van fietsverpakkingsplastic tussen de ijverig sleutelende jongeren. Ik vraag welwillende Bright die wel wat lichamelijke inspanning kan gebruiken, om de lege koffer waar de brillen in hebben gezeten, uit de auto te halen. Via hem, wordt alle plastic rommel door de toekijkende, nieuwsgierige kleinere jongens opgeraapt en in de koffer gedaan. Binnen een minuut is het terrein schoon. Zo makkelijk kan het zijn. Was dit niet gebeurd, dan zou er nog maandenlang plastic troep blijven liggen.

Ik app Chrissy dat haar fiets is aangekomen. Ooohh, ze is zo blij met haar prachtige fiets.
“Ik heb nog nooit gefietst, maar in eenpaar weken kan ik het. Ik ga heel veel oefenen.” Ach ja, daar had ik niet bij stilgestaan en de jongens ook niet. Fietsen is niet zo algemeen als bij ons.
Ik hoop dat de andere leden wel kunnen fietsen. We zullen het wel merken.

Het wordt toch nog te laat om bij daglicht nog thuis te komen.

Ondanks mijn dagelijks zorgvuldig ritueel van matraspompen en klamboedraperen, heeft een zoemende prikkert zich weten binnen te dringen als ik eindelijk wil gaan slapen ….