Ah néé!!
Ik word wakker op een bijna slap luchtbed. De latten van het bed zijn té voelbaar. Ergens, ergens, zit een piepklein lekje. Daar heb ik nou echt helemaal geen zin in. Ik blaas het luchtbed stijf op, maar zien hoeveel het in de avond zachter is geworden, het probleem voor me uitschuivend.
Satiel komt keurig om 9 uur. Ik moet hem nageven, nadat hij bij mijn vorig bezoek een keer op zijn kop heeft gehad na herhaaldelijk (veel) te laat gekomen te zijn, weet hij dat ‘op tijd zijn’ belangrijk voor deze mzungu is (tenminste in zijn Afrikaanse ogen). Mooi, heeft hij niet vergeten en ik verwacht dat time keeping verder soepeltjes zal verlopen.
Hij heeft een nieuwe telefoonkaart met nummer 00265 994873363 (kan je me op smssen, krijg je via de mail antwoord) voor me gekocht. Er is een nieuwe overheidsregel: alle simkaarten moeten geregistreerd worden. Iedereen heeft een nieuwe simkaart moeten kopen waarmee men makkelijk gevolgd kan worden. Het schijnt dat er nogal veel fraude gepleegd werd waarin mensen op een sorry-verhaaltje van een oplichter toch geld overmaakten. Een welbekend probleem waar de overheid nu een eind aan probeert te maken. Inbreuk op privacy? Dáár heeft men nog nooit over nagedacht.
De overheid is trouwens toch bezig zijn zaakjes in kaart te brengen. Ambtenaren gaan van deur tot deur, met een vragenlijst, neem ik aan. Ieder bezocht huis krijgt een lang nummer met krijt boven de voordeur geschreven.
Kinderen tot 16 jaar worden al standaard door de ziekenhuizen geregistreerd. Vanaf 16 moet iedere Malawiaan een persoonsbewijs hebben waardoor ze netjes ingeschreven staan in het bevolkingsregister. Kindertjes die buiten de invloedssfeer van de ziekenhuizen ter wereld komen, bestaan dus niet. Ik vermoed dat dat er best wel eens veel meer zou kunnen zijn dan dat men denkt, illegale kindertjes van tienermoedertjes in de afgelegen dorpen bijvoorbeeld.
Volgens de UN zijn er bijna 19,5 miljoen Malawiers
Kijk kijk, we weten een kaart van Enyezini en omgeving te bemachtigen. Rechtsboven ligt Mzuzu. Linksboven is Ekwendini en in het midden Enyezini.
Bright, onze student aan de business school, komt er ook aan. Hij heeft zijn stage ‘afgerond’ en wil best met ons meelopen. Hij zegt dat hij veel van ons leert en ik denk dat dat inderdaad zo is. Hij is een goeiïge, veel te dikke, gezellige man; heeft 3 kinderen in de 4e en 1e klas van het voortgezet onderwijs een de jongste gaat nog naar het basisonderwijs. Over hun vrouwen praten de mannen bijna niet, alleen als je expliciet naar ze vraagt en dan nog krijg je een vaag Afrikaans antwoord. Trots zijn op je vrouw of laten blijken dat je haar waardeert, is er echt niet bij. Genegenheid tonen of elkaar aanraken in het openbaar ligt ook in de taboesfeer.
Vorige keer had Bright een lening voor een laptop gekregen die hij voor zijn studie nodig had. Maar Satiel denkt dat hij het geld aan wat anders heeft uitgegeven.
“kan jij ook zo snel typen op jouw laptop als ik?” vraag ik Bright.
“ja ja, zeker”.
“handig he, als je dat kan,” zeg ik. Bij een volgende gelegenheid gooi ik het over een iets andere boeg.
We maken een lijst van alle onderwerpen die we moeten behandelen / bezoeken.
Prioriteit is landbouw want het regenseizoen is zeer aanstaande. Vorige week hebben 6 boeren de cursus biologisch-boeren-op-Gods-manier afgerond. Kunstmest en chemische dsbestrijdingsmiddelen zijn taboe. Hun eerste taak is nu demonstratieveldjes aanleggen en het principe aan de boeren rondom hen heen instrueren. Dan kan iedereen hun velden voor de aanplant in gereedheid brengen en de zaden bij de eerste goede regens de aarde induwen. Gaat misschien nét nog lukken. We gaan zo spoedig mogelijk, samen met Anna Nyrenda, de overheids landbouw toezichthouder, de boeren bezoeken en bemoedigen. De overheid staat zeer welwillend tegenover deze manier van landbouw bedrijven en Anna kent het principe ook goed. Zij staat aan het hoofd van 6 landbouw adviseurs in dit gebied. En ik heb respect voor haar dat ze dat als vrouw toch maar geflikt heeft. Landbouw is al van oudsher af veelal vrouwenwerk maar wordt toch ook vaak tussen de genders verdeeld.
Ook urgent is de erosiebestrijding. We hebben vorige keer het beginsel van een competitie tussen de scholen uitgelegd. Dat zijn plekken waar veel voeten de begroeiing platlopen. Wegstromend water sleept de toplaag weg, graaft zelfs diepe geulen, of zelfs gigantische gaten dat huizen erin kunnen verdwijnen. De bedoeling van het spel is dat de erosie sterk vermindert en beheersbaar wordt. Daarvoor moeten de scholen een erosieplan opstellen. Kunnen ze dat? Jawel, met een beetje hulp van hun vrienden en nuchter nadenken en het land goed inmeten, moet dat mogelijk zijn. We houden de vinger aan de pols.
Iedere school verdeelt de kinderen in groepen van kleine-middel- en grote kinderen, zodat iedere groep dezelfde kansen heeft. Het aantal groepen wordt bepaalt door het plan. Iedere groep krijgt een perceel toegewezen die ze, onder leiding van een leraar/onderwijzer, aan gaan planten en paden afbakenen, tuintjes/borders creeëren. De “mooiste” krijgt van mij een prijs. Natuurlijk krijgen alle kinderen iets, ik heb 2500 ballonnen meegenomen. Iedere groep of klas krijgt een ledlampjesstring. De hoofdprijs is een doos Nederlands pastelkrijt. De Action had maar 4 doosjes, dus ik moet goed uitkijken.
We waren wel een beetje gaar na het opstellen en kort bespreken van alle onderwerpen die onze aandacht nodig hebben. We gaan shoppen. Met succes vind ik een paar goeie sandalen op een markt en een iPad oplaadkabeltje (wel Chinese namaak, kan niet anders voor €1,75). Voor nu werkt het.
De marktwinkeltjes zijn allemaal 2 m diep en 1,5 m breed, volgestouwd met koopwaar aan de wanden. De voorraad staat ervoor op de grond. De marketentster zit daarvoor, gezellig aan het kletsen met de vrouwen aan de overkant. Het ‘straatje’ tussen de winkeltjes is 60 cm breed, compleet met erosiegeulen.
We rijden naar Shoprite, de enige megagrote en drukke supermarkt in de stad, lunch kopen.
“Wij eten liever in een lokaal restaurant”, zegt Bright.
“Prima, dan ga ik mee, dan kopen we hier geen lunch.” Ik koop een 5 literfles water, baobabsap, een kanjer van een rijpe avocado en rijpe mango’s. De jongens gooien fanta, tandenborstel en tandpasta, en nog een mango in het mandje. Ik leer ze het beginsel van kritisch etiketten lezen en vertel ze over supermarktverkooptechnieken. O ja? De goedkoopste produkten liggen onderop? De duurdere op ooghoogte? We nemen de proef op de som bij de losse thee voor de kombucha. Keuze genoeg. Blijkt dat de sjieke duurdere op ooghoogte 15 keer zo duur is als de goedkoopste onderaan. Het verschil uitrekenen tussen de diverse verpakkingen met verschillende inhoud, blijkt ook moeilijk te zijn. Onze businessstudent kan niet hoofdrekenen, ook de makkelijke som niet.
Ik herkende het restaurantje. De keuze is kip of rund met rijst of nsima. De meer dan royale portie kleefrijst heeft een ondefinieerbaar extra smaakje, de kwart lokale kip vind ik best lekker. Het schaaltje gekookte bladeren, supergezond denk ik, smaakt ook wel. En dat voor €1,70. Kan mij het schelen dat ik bekijks heb met mijn witte snoet, daar ontkom ik de eerstvolgende weken toch niet aan. Heb de jongens al gevraagd of bruine schmink zou helpen.
De boys gaan lopend terug naar het centrum (of pakken een fietstaxi, ik weet het niet;. Ze zijn nogal van het gemakkelijke) met het opgekregen huiswerk. Ik rijd door naar het SMART centre buiten de stad. De auto is even wennen. Je moet de koppeling intrappen om met de startknop de motor aan te zetten. De autosleutel is zo ingesteld dat je de chauffeursdeur alleen handmatig kan open-dicht draaien. De andere drie deuren zijn wel bedienbaar met de sensor. Om veiligheidsredenen. Ik snap het niet helemaal, of liever, helemaal niet.
Reinier zit verstopt achter de deur in zijn kantoortje. Ook al heeft hij genoeg te doen, het is leuk en leerzaam even bij te kletsen. Hij weet niet precies waarom de opleiding voor kleuterjuf zoveel vertraging oploopt. Heeft iets te maken met hun zendingsorganisatie en de lokale CCAP-kerk. Maar Gerries onderwijsproject zal waarschijnlijk wel doorgang vinden. Ze weet dat wij staan te springen om meiden naar haar ‘kweekschool’ te sturen. (Gerrie is de vrouw van Hans, collega van Reinier die werkt voor SMART water centre. Google maar, mooie organisatie). Het lukt om de eerste blog te plaatsen. Ik mag gedurende mijn verblijf binnenwippen wanneer het kan om mee te liften op hun internetverbinding. Superfijn.
De terugrit naar de stad in het donker is een grote uitdaging. Mijn koplampen staan veel te laag afgesteld. Ik zie donkere voetgangerschimmen en fietsers pas op het allerlaatste moment. Het is super druk, veel autoverkeer met felle, verblindende lichten, andere weggebruikers zijn zwart en onverlicht. Gekkenwerk. Alles krioelt door elkaar. Gelukkig is deze keer niemand geraakt.
Milla heeft vandaag doorgewerkt aan het tegelen van de badkamer. De muren staan uit het lood en zijn krom. Normaliter geen probleem maar maakt mooi tegelwerk onmogelijk. Ik raad haar aan een 5 cm breed wit L-profiel te kopen om de hoeken te bedekken. Dan lijkt het nog best netjes. Ze is blij met dat idee, vraagt zich alleen af waar ze dat in de stad moet kopen. Is vast wel te vinden bij de Indiërs, die hebben meestal wat betere kwaliteit.
Mijn kamer is vervelend te warm. De zon heeft de hele dag op het ijzeren golfplatendak gebrand. Dat wordt nog heel lastig de komende weken. Ik sleep een plastic stoel naar buiten en begin daar met dit verhaal. Het eten is nog niet klaar.
Tijdje later vind ik nog wat restanten in de keuken. Noah, Milla’s echtgenoot, heeft een gast meegenomen. Ik vind de hond in de pot wat me sjagerijnig maakt. De avocado en mango maken veel goed.
Drát!! De eerste flinke muggenbeet heb ik te pakken. Maar goed dat ik malarone heb meegenomen. Na de eerste regens begint de muggeninfestatie pas goed. Ik heb al twee keer malaria gehad, liever niet nog een keer.
Tegen tienen is de temperatuur in mijn kamer pas houdbaar. Slapies tijd. Shabbat shalom. ‘trusten.