We hebben om 10 uur afgesproken in Mzuzu met de kleermaker. Hij zou het eerste vervoer vanuit Enyezini nemen. En ja, daar staat hij, bij het benzinestation. Ik had Noa, de man van Milla die een kunstwinkeltje op de markt heeft, gevraagd of hij een goeie-schoenen-verkoper wist. Hij had gisteravond beloofd vanmorgen te gaan kijken want het schoenenaanbod wisselt steeds. We laten de kleermaker even staan en vinden Noa. “Ah nee, niks gevonden”, zegt hij. Dus gaan we maar naar de Bata winkel, maar een 100 meter lopen voor de kleermaker.
Het aanbod is niet groot maar we vinden goede wandelschoenen. De zolen zijn stevig genoeg om een pin doorheen te slaan voor zijn beugels. De schoenen aanpassen kan niet. Hij zegt dat hij maat 5 heeft. Goed dan, doen we die. Hij is reuze, reuze blij. We zetten hem terug op transport naar Enyezini en gaan inkopen doen voor het bomenkwekerijtje. We lopen Ephraïm, de trainer, tegen het lijf. Hij heeft toch niets te doen en onder het lopen babbelen we wat. Hij heeft moeite het hoofd boven water te houden met 3 kinderen, de oudste studeert toerisme en hospitality, nu zijn vrouw er niet meer is. Ik vraag of hij geïnteresseerd is in een lening. Zeker wel, dan kan hij een pindakaasfabriekje beginnen. Aha, daar heb ik oren naar, dat is allicht het begin van de gezondheidspasta met moringa en soja en gierst tegen ondervoeding. Er is zeker wel een markt voor, volgens hem. Ik vraag hem een business plan te schrijven (hij is tenslotte business trainer) en een gantt chart naar aanleiding van de links die Satiel hem gaat doorsturen. Kunnen we meteen zien of hij een goede administrator is. Ik zit te overwegen hem in te huren als boekhouder zodat hij mijn en Satiels zwakke plekken kan aanvullen. Ben benieuwd.
We lopen door de kriskras marktstraatjes. Alles wat je maar hebben wil, is te koop, je moet het alleen weten te vinden. Vaak spotgoedkoop maar luxere dingen kan je alleen voor westerse prijzen aanschaffen. Een goeie heggeschaar kost €6 en een blikken lokale gieter van 10 liter €2,30. Voor 1000 kweekzakjes zijn we €3 kwijt. Voor nog geen €15 start je hier een boomkwekerijtje op. Kan je het je voorstellen?
We lopen terug naar Milla’s huis in de hoop wat eten te krijgen. Gilbert, haar hulp, gaat net sima koken en hij wil best wat meer bereiden, genoeg voor ons allemaal. De groene bladeren van de ‘rape’ voor de relish heeft hij net uit de tuin geplukt. Ik pak een pompoen die we van de dorpelingen hadden gekregen en begin te schillen. Ephraïm trekt de taaie draden van de rape en bakt eieren. Als Satiel terugkomt van de bank kunnen we al eten.
Dan nemen we afscheid van Ephraïm en Satiel en ik rijden naar het research station van het ministerie van landbouw. Het ligt een stuk buiten de stad, dus aan een onverharde weg die gisteren een hoosbui heeft gehad. We moesten door een paar vervaarlijk diepe plassen. We kwamen eigenlijk vast te zitten maar, dankzij gebed, vond één voorwiel nog nét voldoende tractie om uit de modder te klimmen. Ik moet er niet aan denken zeg, in die rode modderbende vast komen te zitten. Dan helpt takken onder de wielen duwen ook niet. Onze witte auto is alweer beklad met rode spetters tot het dak aan toe. Kunnen we de dorpsjongens weer blij maken met een wasbeurt.
Het research station controleert en monitort de kwaliteit van de oogsten. ‘Onze’ boeren hebben, door hard werken, bewezen dat ze goede kwaliteit bonen kunnen leveren. Dat er maar weinig bonen zijn, is alleen van belang voor het zaadbedrijf. De man laat ons zijn lab zien en vertelt hoe de bonen op kwaliteit getest worden.
Hij wil de boeren nog trainen hoe ze moeten oogsten. “Dat hebben de meesten al gedaan”, zeggen wij. Oh! Dan moet hij er gauw bij zijn. We spreken af dat we hem donderdagochtend komen halen want geld voor benzine heeft hij niet. Het is armoe troef bij het gouvernement.
We ontmoeten Bright, die zijn eerste twee collegedagen er op heeft zitten, in het centrum van de stad. Zij gaan voedselinkopen doen voor de leerlingen die we steunen, ik rijd door naar het SMART Centre om even te kunnen internetten. Later pik ik de jongens weer op die de auto helemaal afladen met olie, soyastukken, zeep en schoolmateriaal. Ze hebben al 21 zakken mais naar Enyezini gestuurd. Alles wordt verdeeld over 24 kids wiens ouders, indien aanwezig, niet voor schoolgeld en hun voedsel kunnen zorgen de komende 3 schoolmaanden. De ouders van de andere 6 kinderen voor wie we alleen het schoolgeld betalen, kunnen het wel opbrengen. Zij krijgen alleen nog schrijfmateriaal extra.
De bedoeling was om minder leerlingen op de payroll te krijgen. Nu hebben we er 13 méér……
Als ik thuiskom zie ik een grote zwarte kakkerlak op mijn bed zitten, de voelsprieten heen en weer bewegend. Voor mij staan kakkerlakken synoniem met geestelijke aanval. In Burkina “douchte” ik eens in het “badkamertje” van Irene (lees: een emmer water over mijn hoofd gooien in een hokje van 80 cm breed). Ook al was het super primitief, dat opfrismoment was toch een van de hoogtepunten van de dag. Die avond kropen er vliegensvlug her en der een stuk of 20 glanzende, gigantische kakkerlakken met gekleurde strepen op hun schild (normaliter zijn kakkerlakken zwart) over de muren van mijn washokje. Brrr, ik griezelde er van. Ik wist gelukkig toen nog niet dat kakkerlakken konden vliegen. Ik zei hardop “Jij gaat niet winnen, smeerlap”, doelend op de tegenstander, maar maakte me toch zo snel mogelijk uit de voeten. Sindsdien is het ook niet meer voorgekomen maar ik herinner me het voorval als de dag van gisteren. Voor mij was het een poging om me weg te jagen en me te laten stoppen waar we mee bezig waren.
Nu laat ik me niet meer intimideren door die vieze beesten. Hoe krijg ik die kakkerlak van een centimeter of vijf van mijn bed? Errr, even nadenken. Eerst snel een plastic waterglas er op gezet, daarna de binnenzool van mijn schoen er onder geschoven (ik had geen papier). Hiermee naar Milla gelopen. Ze moet weten dat er kakkerlakken in haar verhuurde kamertje zitten. Ze komen af op onhygiënische toestanden.
“De katten eten ze”, zegt ze.
“Lijkt me een goed idee.”