Houtskool en opgelicht.

Hèhè, t’was weer eens zo’n dag 🙃….als alle andere, pfff

Ik heb eergisteren ontdekt dat onze project director de stichting schandalig heeft opgelicht. Je begrijpt, het kost heel wat hoofdbrekens hoe nu verder te handelen. De gemeenschap mag er niet verder de dupe van worden.
Ik had gisteren bewust zijn beste vriend, tevens bestuurslid van de ambachtschool, niet uit de stad opgehaald omdat ik het bestuur wilde inlichten over wat er binnen Honour 2 Life gaande was.
Ook al proberen we de school van Honour 2 Life te scheiden en zo zelfstandig mogelijk te laten draaien, de school is er ook door getroffen. “Nederland” heeft gezegd dat deze oplichterij eerst tot de bodem moet worden uitgezocht voordat er nog een cent uitgegeven mag worden.

Het geeft me ruimte om rustig, zonder emotie te reflecteren.

Ik ga de Chiefs erbij betrekken. Hun gemeenschap is benadeeld door mismanagement van een van hun ‘ zonen ‘. Legaal hebben we weinig grond om op te staan (Honour 2 Life Malawi is een zelfstandige stichting waar buitenlanders geen zeggenschap in mogen hebben) maar ethisch des te meer. De Chiefs mogen dan geen wettelijke macht meer hebben, ze genieten nog steeds het respect van de bevolking – terecht of onterecht. We gaan dit varkentje op een bijzondere manier wassen. Wordt vervolgd.

Het land is in rep en roer. Op social media worden vele lockdown scenarios geplaatst maar t is ‘allemaal fake’ wordt dan weer geroepen.

Er waren demonstraties in de stad Mzuzu en vernielingen aan auto’s gepleegd, eisende dat de maatregelen worden ingetrokken. Het Hooggerechtshof heeft nu geoordeeld dat de maatregelen een week worden uitgesteld. Men is namelijk van mening dat de armen (80% v d bevolking) niet in lockdown kúnnen gaan want ze moeten er iedere dag op uit om eten op tafel te krijgen. Ze hebben echt geen tiende cent nog ergens in een ouwe sok zitten.

We hebben een week respijt. Of het gunstig voor corona is, moeten we afwachten. Ik heb in ieder geval bleekmiddel als disinfectant uitgedeeld, mét op het label de gebruiksaanwijzing in het Tombuka. Laten ze daar lekker mee gaan boenen, en blijven doen, ook ná corona. De hygiënische omstandigheden laten echt te wensen over.

De handsanitiser die je nu voor 5 euro kan kopen is waarachtig een fake. Slechts een klein percentage alcohol, verder geen noemenswaardige actieve ingrediënten. Het is niet meer dan een handzeepje dat normaliter hooguit 1 euro kost. Ander labeltje er op, zo wordt de bevolking misleid en verspreid het virus zich gemakkelijk.

Nou, dat is wel genoeg misère voor 1 dag, vind je ook niet?

Wel leuk was dat zoete bolletjes bakpoging- nummer- vijf door onze twee community development dames een lekker resultaat opleverde. Toen ik thuis kwam hadden ze mijn deel in een schaal voor me achtergelaten. Lekker en goed gebakken.

Dat ze alle houtskool hadden opgebruikt, was ik eerst verre van happy mee. Met een paar stokken met afgebrande uiteinden in mijn buitenkeuken (ja ja, doe maar chique….. een binnenkeuken is er niet🙃), met foonlampje in de mond, aan de slag gegaan. Ik had spijt dat ik nooit op scouting had gezeten en op die overlevingsfilmpjes op YouTube leek t niet moeilijk. Half uur en heel doosje lucifers later waren de vlammen toch hoog genoeg om er uiteindelijk niet meer mee te doen dan water voor thee en de te dikke havermout van gisteren te verdunnen. Ik ben soms ook niet echt slim.

Vanmorgen klopte Marks, buurman en veldwerker van lokale stichting Total Land Care op m’n deur. Hij is bezig een paar duizend gezinnen de rocket stove te leren bouwen. Dat eenvoudige houtbrandertje, gemaakt met modder, koeienpoep en 30 bakstenen is een grote vooruitgang ten opzichte van de 3-steens open vuurtjes waar men traditioneel op kookt. De energiebesparing is enorm.

Marks introduceerde een jonge vrouw met een heel jonge baby op de rug. Ze bleek houtskool te verkopen.
Chrissy had haar gevraagd of ze me een zak wilde leveren. Ik denk dat haar gezin leeft van de illegale boskap en -houtskoolbranderij.Ze kon een zak gaan halen en me leveren.
“Halen van waar?”
“Daarginds, is niet ver”
“Hoe ver is niet ver?” Ik ken het Afrikaanse afstand schatten.
|”Een kilometer, is niet ver.” Dat is dus minstens drie kilometer.
Gaan we niet doen. Één kilometer lopen met een zware zak houtskool (ruwweg 40 kg) en een baby op de rug, kan ik niet achter staan.
“Ik haal het wel met de auto op”. Dit luxevraagstuk staat gewoonlijk niet tot hun beschikking, dus is er normaliter geen keus dan buffelen, zweten en zwijgen van jongs af aan. De vrouwen zijn dan ook oersterk.
|Meisjes en vrouwen kunnen vrachten op hun hoofd dragen. De jongens en mannen niet.
“Ze kan je ook twee zakken leveren”, vertaalt Marks.
“Dat is goed, gaat in een keer mee.”
“Ze zegt dat ze drie zakken in huis heeft die je mag hebben”.
Ik moet glimlachen om haar slimmigheid. Het vooruitzicht om niet te hoeven slepen, trekt haar blijkbaar aan.
¨Komt wel op, doen we.”

Kleine Lamek (5) van hiernaast vindt het allemaal prachtig wat mzungu doet. Hij aapt alles na en wil ook mee in de auto.
Naäma heeft een hekel aan achtergelaten te worden. Ze springt ook naar binnen. Dat een hond binnenshuis verkeert, is al een uitzondering. Maar mee in de auto!! Ze zit t liefst op m’n schoot naar buiten te kijken onder het rijden. Kan natuurlijk niet, maar af en toe sta ik het toe in het bijna autoloze dorp en door erosie getekende zandpaden waar je stapvoets moet rijden. De dorpelingen vinden het maar raar, je neemt toch ook geen varken op schoot?! Op die waarderingslijn plaatst men honden die hen beschermt !

Ervoor zorgend dat haar baby niet in de knel komt, zit het houtskoolvrouwtje naast me, de weg wijzend. Na ruim twee kilometer op een steeds smaller zandpad, komt de Kafulufulu rivier in zicht. We zijn al lang het dorp uit. Het stroompje stelt niet echt veel meer voor nu, tegen het einde van het regenseizoen, maar heeft wel voor een diepgelegen bedding gezorgd door de eeuwen heen. Bovenaan de steile helling stop ik. Eerst even poolshoogte nemen. Met Lamek aan de hand lopen we voorzichtig rond alle obstakels naar beneden. Het stroompje is nog geen vier meter breed maar ligt vol met stenen en de op- en afgang zijn me te modderig, te steil en teveel keien. Dit is geen Landroverdag waar iemand je wel redt als je vast komt te zitten. Ik ga mijn dagelijks vervoer niet riskeren voor bravoure.
Ik schud nee. Houtskoolvrouwtje gebaard dat ze de zakken wel gaat halen. Ze hupt handig over stenen die in de bedding liggen. Als ik met Lamek overgestoken ben om haar te vergezellen, is ze al verdwenen. Het gaat regenen.

“Kom we gaan terug. We zien wel of en wanneer ze terugkomt.” We soppen het stroompje weer door, klauteren de helling op en met vieze moddervoeten en Naäma’s modderpoten de auto weer in. Lamek liep op blote voetjes, mijn modderslippers gaan achterin.
We wachten, uitkijkend op groene, glooiende hellingen in de regen. Ik begin dit verhaal te schrijven en ondertussen Lamek amuserend met gekke bekken trekken die hij ijverig nadoet. Lachen. Leuk joch.
Zowaar, na een uur zie ik tussen het groen drie bewegende witte rechthoekjes. Kwartiertje later staan drie jonge vrouwen, ieder met een zak houtskool op het hoofd waaronder het mij al bekende houtskoolvrouwtje die nog steeds haar baby op haar rug heeft, naast de auto. De regen is intussen gestopt. De zakken gaan achterin, ze krijgen het gevraagde geld met wat extra. Dat ze wat meer krijgen, laten ze niet merken, ‘alsof de prijs zo afgesproken was’. Houtskoolvrouwtje kruipt weer op de passagiersstoel. “Is goed meid, lift maar mee.” Er wordt niet gevraagd, gewoon gedaan. De taal is wel natuurlijk een struikelblok.

De rest van de zondag verloopt rustig. Jack wil de auto van buiten wassen, water halen met de fiets en afwassen. Dan vind ik zijn trouw wel genoeg. “Ga lekker naar huis, spendeer wat tijd met je vrouw en baby.” Hij zegt “ja”, maar ik weet dat dit in Afrikaanse cultuur niet gebruikelijk is. De vrouwen leven met andere vrouwen en de kleinere kinderen. De mannen leven met andere mannen en jongens. De tieners gaan hun eigen gang. Alleen
‘s nachts brengen man en vrouw samen door. Al die kinderen moeten toch ergens vandaan komen.

Mabobo, de door polio in zijn kinderjaren getroffen kleermaker, komt langs in zijn driewieler. Ik bespreek met hem de gezichtsmaskers die hij van restjes stof aan het maken is. Hij komt eigenlijk voor wat anders, zijn huis. Vorig jaar heeft hij geld geleend om in het ‘centrum’ van het dorp een huis te bouwen. Hij zou de stenen en het nodige zand bijeenbrengen, wij schieten hem ramen, deuren, dakspanten, golfplaten, verf en wat er verder gekocht moet worden om een huis te bouwen. Ik had de program director al gevraagd waarom Mabobo’s huis nog niet gebouwd is. “Dat is zijn eigen schuld. Hij heeft de stenen nog niet bij elkaar. Wij hebben hem alles aangeleverd, het is nu aan hemzelf. Laat hem”, kwam er als antwoord terug. Ik vroeg zijn broer, dé aannemer van het dorp die ook Mabobo’s huis bouwt hoe het zit. Hij beweert dat maar de helft van de materialen aangeleverd zijn. Er is nooit maar iets op schrift gesteld, dus niemand heeft bewijs. Ik ben wat aan het rondvragen geweest. Blijkt dat veel mensen nog geld van onze vertrouweling krijgen. Zelfs bij Chrissy, onze vertrouwenspersoon, staat hij in het krijt.
Het school- en kostgeld van de studenten aan het voortgezet onderwijs is een trimester niet betaald. De studenten konden niet naar de kostschool en moesten iedere dag vele vele kilometers lopen om naar school te gaan.
Zo is onze ‘rechterhand’ aan zijn centen gekomen waarmee hij de privéscholen van zijn twee kinderen bekostigde en de gaten dicht in zijn kruidenierswinkel. En intussen rondrijden in de auto die wij bekostigd hebben en claimt als zijn eigendom. Nee vriend, dat gaan we anders doen.

Zodra ik de meeste informatie bij elkaar heb, gaan de chiefs hem adviseren met mijn plan mee te werken. Die is simpel. Van een kikker kan je geen veren plukken. Het enige wat hij heeft (door ons bekostigd) is zijn pompeus huis. De electriciteit is er vorige week net aangesloten en is nu bewoonbaar. Hij moet er, zwart op wit, mee instemmen het huis te verhuren om zo beetje bij beetje zijn schulden af te betalen. Dat gaat ettelijke jaren duren, maar aan het eind mag hij het huis hebben wat mij betreft. We gaan zien of zijn respect voor zijn meerderen groter is dan zijn hebzucht…..