Naar de gevangenis

Het ene moment loop je vrij in de zon, het volgende zit je op vochtig beton in een donkere, muffe politiecel, zoemend van de muggen, niet wetend wanneer je er weer uit kan.

Ik was maandag naar grenspost Mchinchi gereden (800 km rondtrip) voor een nieuw visum. Bij het verlengen van mijn vorige visum, was me verteld dat, als ik nog langer wilde blijven, via een website een Temporary Residence Visa moest aanvragen. Lekker makkelijk….maar niet dus. De site weigerde de documenten te laten downloaden. Geen trek in illegaal gedoe dat je uiteindelijk toch zuur komt te staan, dacht ik even naar Zambia te gaan bij Mchinchi, daar een visum te kopen en dan weer terug naar Malawi. Alles verliep voorspoedig tot bij terugkomst in Malawi. Daar werd me een nieuw visum geweigerd. Waarom? Geen reden. Geen idee !!
Tja daar stond ik, tussen twee landen in. Wat moest ik doen? Ik besloot terug te rijden naar Mzuzu en daar de volgende dag het probleem uit te leggen en alsnog mijn situatie te legaliseren.

Daar zat die Maseko weer, het corrupte hoofd van immigratie die vorige keer geprobeerd had me 50 dollar afhandig te maken. Toen ik “onschuldige” vragen daarover stelde, zoals “krijg ik een ontvangstbewijs daarvoor zodat ik het kan verantwoorden naar mijn organisatie”, zei hij botweg dat ik een ontvangstbewijs kreeg voor de verlenging van mijn visum maar niet voor de 50 dollar.
Ik keek hem hard en lang aan, bedenkend “corrupte gast, ik ga jouw geen 50 dollar rijker maken, over mijn lijk! Ik kan niet zeggen dat je corrupt bent, dus hoe moet ik dit aanpakken? Geen idee. Vooruit Astrid, nadenken.” De man voelde zich blijkbaar oncomfortabel door mijn gestaar. Hij wuifde “ga eerst maar de verlenging betalen bij de kassier”. Bij terugkomst zat hij niet meer in zijn bureaustoel. Die eerste keer had ik gewonnen.
Nu moest ik hem weer confronteren. Hij herkende mij ook en greep zijn kans. “Je bent een illegale immigrant wat mij betreft want je hebt geen visum. Ik laat je deporteren.”
Little people with a little bit of power are the worst. Maseko bewijst het weer.
In het deportatiekantoortje zat een andere gast, a la Maseko. Hij vroeg me ook wat er gebeurd was want voor hun was de situatie net zo bijzonder. Voor de zoveelste keer probeerde ik het uit te leggen maar ook hij onderbrak me voordat ik mijn zin kon afmaken.
Intussen waren mijn mensen uit het dorp gearriveerd om in de lokale taal voor me te pleiten. Gewoon nuchter en zakelijk iets afhandelen, is hier totaal vreemd. Er wordt gepraat en gepraat, vooral door de hoogst geplaatste en die verwacht een zeer nederige houding van de lagere persoon. Hele preken krijgen die over hun heen die totaal niets met de zaak te maken hebben, in onze westerse ogen. Het werd 6 uur, al een uur na kantoortijd. Ik moest meegaan, werd in een auto gezet en naar het politiebureau gereden.
Na veel gedoe werd ik door de traliedeur geleid van waarachter tientallen donkere koppies me al de hele tijd hadden aangestaard.

Het vrouwenkamertje was klein. Bij binnenkomst in de 1,5 x 2 m cel, op 3 meter hoogte een tralieraampje, lag een hoopje mens er opgerold in een hoek.

Zachtjes, verlegen maar wanhopig kwam haar verhaal. Haar zoon had een man betrapt die haar mais streelde en hem rond de benen geslagen. Die dief was een paar dagen later gestorven. Politie naar de zoon op zoek maar die was weggelopen. Dus nam politie de moeder mee. Vrouwtje was hopeloos, wist niet waar zoon was en bezorgd om haar eigen hulpeloze moeder. Geen eten of drinken in Malawi overheidsinstanties zoals ziekenhuizen, gevangenissen, politie cellen. Familie moet er voor zorgen of men krepeert, letterlijk.

Ik kon mijn vorstelijke maaltijd, die Satiel voor me had gehaald, met haar delen, saampjes naast elkaar, de luidruchtige mannen negerend. Samen gebeden en gezongen. Yeshua absoluut aanwezig, troostend, rust en vertrouwen gevend. Hij verzachtte het koude, harde beton waar we op lagen. Prijs Zijn Heilige Naam 🌈❣

De volgende ochtend werd ik opgehaald. Weer terug naar het deportatiekamertje van de immigratiedienst. Maar ik had daar tenminste mijn telefoon om berichten te sturen. Ik moest en verklaring afleggen dat de medewerkster 3 keer moest overschrijven voordat ze het bijna goed had. Satiel moest ook een verklaring afleggen over mij. Meer mensen uit mijn dorp voegden zich bij ons. Er werd over mij gepraat, niet tegen mij. Rond 11 uur ging de man naar een vergadering. Om 3 uur was hij nog niet terug. Mijn mensen bleven maar zeggen “het komt goed, geduld, het wordt opgelost”, maar ik stuurde toch maar eenmailtje naar het Nederlands consulaat in Lilongwe.
Om 4 uur moest ik weer een auto in. Satiel vroeg waar naar toe. De medewerkster zei zachtjes tegen hem ‘prison’. Ik was intussen zo ver om de hele boel maar over me heen te laten komen, het zou uiteindelijk wel goed komen, zoals altijd.
De gevangenis leek beter georganiseerd dan de politie. Ik mocht zelfs op een heus toilet en naar de medische dienst omdat ik een dreigende blaasontsteking vermoedde. Ik kreeg anti-biotica zonder verder onderzoek. Nou ja, helaas, moest maar, onder de omstandigheden.

In het aparte gebouw voor de vrouwen moest ik op de grond gaan zitten voor de matrone. Op de grond zitten voor mannen of hun meerderen is heel normaal voor Malawiaanse vrouwen. Met nederigheid worden ze opgevoed.
Matrone vond het maar reuze interessant om een blanke in haar afdeling te hebben. Ze vroeg honderd uit en ik vertelde wat ik hier in het dorp deed. Ze vond het geweldig, helemaal super, we werden dikke vriendinnen.

Met de 16 gevangen vrouwen kon ik ook dikke vriendinnen worden, gewoon door mezelf te zijn, mijn waardering voor hen te tonen en positief te blijven. Dat was niet moeilijk. De Noorse overheid had in 2016 het gebouw neergezet. Het was dus ‘nieuw’ met stapelbedden en 1 electrische pit op de slaapzaal ‘s nachts. Verder was echt alles al kapot. De vrouwen kookten zelf, konden naar school of zich vermaken met wat haken of op een naaimachine.
Voor mij waren de twee nachten dat ik er verbleef, echt heel bijzonder.
God had me er niet voor niets geplaatst.

Vooral de liefde, respect en wijsheid onder de groep vrouwen. Ik wilde niet eens echt weg bij die bijzondere dames.

De mensen hier in Enyezini en de Fellowship waren absoluut AMAZING. Gary van de Mzuzu Fellowship, die ik nauwelijks ken, heeft zich 200% voor me ingezet. Ben iedereen zo dankbaar voor hun liefde en zorgzaamheid. Zelfs de 2 chiefs kwamen op bezoek, en het halve dorp, helemaal naar Mzuzu ondanks de vreselijke hotsebotsweg en hoge prijs van het vervoer. Ik heb zoveel liefde, compassie en rust ervaren plus een indicatie wat te doen voor de toekomst van ex-gevangen.

Vrijdagmorgen werd ik weer opgehaald, weer naar het deportatiekamertje. Weer uren wachten maar doordat ik mijn foon weer had, had ik genoeg te doen. Eind van de middag, deed dezelfde collega van Maseko, die me twee dagen geleden boos benaderd had, poeslief. “Madam, we hebben besloten u een nieuw visum te geven. Zodra uw collega het bij de kassier geregeld heeft, kunt u gaan.”
“Thank you” zei ik maar. De gast probeerde zelfs een praatje aan te knopen. Dat werkt bij mij niet zo goed, wetend dat ik een gluiperd voor me heb.

Eenmaal buiten, moest Gary een foto nemen om te bewijzen dat ik nu echt vrij was.
(komt hier als internetverbinding beter is)


“Jongens, morgen geef ik een dankfeest voor jullie allemaal en voor iedereen die zich om mij bekommert heeft. Ga maar inkopen doen, bereid de kliniek maar voor.”

Dat dankfeest werd een geweldig feest, wel op z’n Malawiaans met eerst een paar speeches van betrokkenen en van mij. Ik heb mijn getuigenis kunnen delen. Men was onder de indruk van Gods kracht. Terwijl iedereen zich ontzettend druk maakte om mijn welzijn deze week, had ik Yeshua’s rust. ✡

Dit hele visagedoe heeft mij ook nog dichter bij de mensen gebracht en zij bij mij.

Het was dubbel feest. God gedankt en de mensen bedankt. Iedereen ging bollebuikrond en blij naar huis.

Zondagmiddag ben ik teruggegaan naar de vrouwengevangenis met de pastor wiens missie het is in gevangenissen het evangelie te brengen. Ze is toevallig ook de vrouw van het schoolhoofd in Enyezini.
We (pastor dame en ik) mochten niet verder meer dan de ontvangsthal. De pastor preekt blijkbaar de meeste zondagmiddagen in die hal. Het is groot genoeg en de gevangenen zijn gewend op de grond te zitten. De hele groep kwam naar de hal. Ik heb ze stuk voor stuk geknuffeld en werd geknuffeld. Ze waren echt blij dat ik ze kwam opzoeken. Knuffelen doen ze normaliter niet in hun cultuur maar omdat ik mzungu ben, kon het wel en ze vonden het fijn, getuige de brede smile op hun gezichten.

De korte preek ging over liefde, in de lokale taal. Ze wees een paar keer naar mij en naar de groep. Ik verstond het niet maar wist wel wat ze zei. Dat het God in mij is, die mijn compassie voor hen, in hun situatie, heeft aangewakkerd in slechts die twee dagen dat ik hun leven deelde. Ik zag een paar natte oogjes, kon het zelf ook moeilijk droog houden. Ik mag ze nog niet zeggen dat ik er aan werk om ze een geschikte opleiding aan te bieden op de ambachtschool als ze vrij komen zodat ze een nieuw leven kunnen beginnen. Want wanneer ze vrijkomen, hebben ze (meestal) helemaal niets. Sommigen hebben hun families maar anderen staan totaal alleen.

Stel je voor hoe dat is. De gevangenisdeur slaat achter je dicht. Naar dit moment heb je zó lang uitgekeken: weer vrij zijn !! Dát lijkt het enige belangrijk ding te zijn als je binnen zit. Verder denken dan dat moment kan je binnen bijna niet want je hebt geen antwoorden. Verder denken kan je emotioneel niet aan als je daar zit. Het is al lastig zat om je staande te houden en je door die eindeloze slome, saaie dagen heen te slaan zonder depressief te worden. Je weet instinctief dat een depressie je letterlijke dood zal betekenen dus je kán er niet aan toegeven.

En dan, na het dichtslaan van die gevangenisdeur, word je toch geconfronteerd met je toekomst. Terug naar de anderen binnen, kan je niet. Dan bedenk je waar je naar toe zal gaan en je weet het gewoon niet. Dán voel je je écht eenzaam en moederziel alleen op de wereld, in de steek gelaten door allen die je ooit liefgehad hebt. Dat totale gevoel van verlatenheid is vreselijk.

Ik heb het zo sterk niet meegemaakt maar God gaf me wel een glimps er van. Geen hoop meer hebben !! Niets maar dan ook niets of niemand om naar uit te kijken op deze wereld. Alleen Jezus is er voor je. Hij kan je troosten – als je Hem durft toe te laten. (niet vergeten dat al deze vrouwen geen makkelijk leven hadden voordat ze in de gevangenis terecht kwamen en emotioneel ook best beschadigd zijn). Hoe moet je aan eten komen? Je hebt geen geld, geen contacten, geen plek om te slapen, je hebt helemaal NIETS. God heeft me het gevoel gegeven hoe dat is. Wanhopig, wanhopig. Vreselijk‼

Dus ik wil ze een tweede kans geven door ze een korte cursus waarin hun interesse ligt aan te bieden, met wat training over ondernemerschap en financiëel beheer waarmee ze in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Als ze zich echt realiseren dat dit binnen hun mogelijkheid ligt, wordt hun uitzicht naar de toekomst totaal omgedraaid.
Ze kunnen weer hoop krijgen !! Het leven binnen wordt zóveel draaglijker.

Ik heb al een balletje hierover opgegooid bij het schoolbestuur. Ik geloof dat ze er positief tegenover staan. Het heeft nog wat werk nodig en de school is er nog lang niet klaar voor, maar wat in het vat zit, verzuurt niet ☺, toch??