Het regent behoorlijk vlak voor 8 uur. Ik trek mijn regenjas aan en ga op weg naar de bijbelstudie. Het begint al op te klaren. Als eerste aanwezige rijd ik het terrein op van de baptistenkerk en wacht totdat er nog anderen komen. De studie is van 8 tot half 9. Meteen daarna is de dienst maar dan ga ik naar Enyezini. 8:20 uur, nog niemand. Ja zeg! Bekijk het! Iederéén heeft zich door de regen laten tegenhouden. Lekker makkelijk. Oma zei altijd als wij sip keken omdat we door de regen moesten “je bent niet van suiker, je zal niet wegsmelten. Vooruit!”. Afrikanen blijkbaar wel.
Weer wat geleerd.
Ik pick Bright en Satiel op en een stukje verder een of andere timmerman die ook naar Enyezini moet. Mij best, we gebruiken de auto toch al bijna iedere dag als taxi. “Je ziet er meer uit als een spreker dan als een timmerman”, zeg ik. De hele verdere dag heb ik eigenlijk geen idee wie of wat hij is.
Het is ‘heilige communie’ bij de CCAP. Een dienst nog stijver dan vorige week. De kids met een ingestudeerd zang en dansliedje leiden nog wat af. Ik lees mijn bijbeltje onder de dienst, versta er toch geen woord van. Ik realiseer me dat iedere samenkomst van allerlei denominaties, een eigen traditie heeft ontwikkelt, meer of minder bijbels. Ik geloof dat Gods genade groter is dan onze eigen-wijsheden. Hij kijkt gelukkig door onze uiterlijkheden heen. Laat ik proberen dat ook te doen.
Ondanks de uitnodiging, slaan we de lunch bij de dominee (of pastor, what’s in a name) af, ook al is het onbeleefd. We leggen het hem uit maar beloven later die dag nog terug te komen.
De kleermaker wilde zo graag ons het plekje laten zien waar hij zijn huisje wil bouwen. Het is een klein veldje, vlakbij het ‘centrum’. Hij heeft de stenen al, zegt hij trots. En uiteraard geen geld om het te bouwen. Satiel zal samen met hem het projectaanvraagformulier invullen. Wat kost een huisje bouwen hier? Zal de kop niet kosten en de kleermaker kan de hele dag in de schaduw zijn werk doen.
Kaunda en ik lopen door naar Agnes. Ik geef haar k2000 (€2,20) als aanmoediging waarmee ze de moringazaadjes in kweekzakjes kan doen. Aan het begin van de regentijd, december of zo, organiseren we een training voor alle huishoudens van het dorp, over de geweldige eigenschappen van moringa en hoe het het beste geconsumeerd kan worden en hoe het te verzorgen. Ieder huishouden krijgt dan een moringaplant om thuis in de grond te zetten. Gegarandeerd dat de algemene gezondheid verbetert wordt.
Snel rijden we door naar Mbondolo Nkhambule, de chief van de regio. We leggen hem uit wat we morgen willen gaan zeggen en nodigen hem uit er veranderingen in aan te brengen zoals hem goed dunkt. Als dat geen aai over de bol is, dan weet ik het niet meer.
Hij gaat akkoord met bijna alles, is er blij mee (zou ik ook zijn als je morgen leest wat er allemaal in het dorp nog gaat gebeuren). Alleen de theologiepleiding vindt hij verwerpelijk, niet omdat het een theologieopleiding is maar omdat de student niet uit Enyezini komt. “Geef ons een kans om onze eigen theologiestudent te vinden.” Ik zeg “natuurlijk, maar doe rustig aan, zo’n soort studie komt uit het hart, niet het hoofd. De juiste persoon zal zich vanzelf melden.”
Het is al schemerig als we bij de dominee aankomen met uitgebreide verontschuldiging. We geven ze de teacher training form en het projectaanvraagformulier in de hoop dat we toch een deel van hun noden kunnen lenigen.
Morgen is de grote dag met een verslag van wat er nog allemaal staat te gebeuren, met Gods hulp, in het dorpje Enyezini in Malawi.