Week 6 en 7

Het gaat in Malawi op z’n Afrikaans natuurlijk: 3 stappen vooruit, 2 achteruit, dus best wel goed. Tja, ik moet mijn verwachtingen naar de situatie hier bijstellen. Kan hier weinig op z’n Nederlands doen, zou ik gek en gefrustreerd worden.
Het gaat zoals het gaat. Wij hebben de klok, zij hebben de tijd.
Kerst 2019 is intussen voorbij een ook de jaarwisseling. Iedereen nog een goed en gezond 2020 gewenst.

Langzaam wordt de ambachtschool werkelijkheid. Eerst maken we er een soort van modelboerderij van want we hebben 3 ha. grond rondom de school van een chief, ter exploitatie gekregen.
We willen graag dat de school in de gemeenschap ingebed gaat zijn en iedereen, zonder uitzondering, is ‘boer’ , d.w.z. iedereen verbouwt mais en bonen op een lapje grond vlakbij de woning. Mais wordt 3 x daags gegeten in de vorm van maispap als ontbijt, maiskoeken (soort van smakeloze grote dikke maizena klodders) voor lunch en diner met beetje witte of bruine bonen en lepeltje bonen-/pompoen-/rapebladeren. O ja, bananen, tomaten en uien en hele kleine visjes en yamwortelen worden in het dorp verkocht. Kip of geit eten de rijken misschien een keer per week. Al met al, vreselijk eenzijdig voedsel en diabetes komt veel (te veel) voor. Men is gek op thee met 5 scheppen suiker en andere gefrituurde zoetigheid. Mango’s vallen van de bomen en de exemplaren die niet gegeten worden, rotten weg.
Ik heb geluk, in de stad (Mzuzu ligt 20 km verder, driekwartier vreselijk hobbelen en botsen) kan ik eieren, fruit en wat andere groenten kopen. Dankzij de Indiërs zijn er ook hun kruiden en noten te koop. De ettelijke China shops verkopen allerlei plastic huishoudspul, zonnepanelen en andere goedkoop in China geproduceerde goederen.

Terug naar de school. Gezien de magere en eenzijdige voedselproductie, en -consumptie waardoor er meer ziekten zijn dan nodig is, willen we de dorpelingen (en studenten) cursussen geven over biologisch telen en groenten verbouwen. Geen kunstmest maar koeie- en geitenpoep en compost. Goedkoper en beter.
Betekent ook dat ik ze moet leren hoe ze die nieuwe gewassen kunnen verwerken in smakelijke gerechten binnen hun mogelijkheden. Dat is nog een hele uitdaging want om ze van hun maiskoeken af te krijgen of te verminderen…..wat de boer niet kent…..niets is moeilijker dan ingesleten gewoontes te veranderen. Je herkent het van jezelf wel.
Dieren staan voor rijkdom. Heb je alleen een kip, dan behoor je tot de armsten. Heb je een geit of 2, dan klim je de ladder al op. Heb je ook nog varkens of zelfs koeien, dan wordt je gezien als een rijk en succesvol man.
Samen met de dorpse dierenassistent-van-de-overheid gaan we op de school ‘modelstallen’ bouwen zodat men kan zien en getraind worden hoe ze beter voor hun dieren kunnen zorgen. Vooral de varkens hebben het zwaar hier. Ze krijgen te weinig eten en moeten leven in kooien op hun eigen drek dat nooit schoongemaakt wordt.
We gaan konijnen, cavia’s en kwartels introduceren naast de standaard gehouden dieren. We hebben al 95 fruitboompjes geplant waarvan sommigen volgend jaar al vrucht kunnen dragen. Dus ik moet ze leren jam en chutneys maken, fruit drogen, fruit conserveren, hoe fruit in allerlei gerechten te verwerken en wat er nog maar meer te bedenken valt. We hebben mango’s, papaya’s, bananen, sinaasappel, mandarijnen, citroenen, avocado’s (mijn favoriete superfood) en guaves. Ik ben blij dat ik (meestal) internet heb om lekkere recepten op te zoeken, als het eenmaal zo ver is.

De tot 3 leraarshuisjes omgebouwde maismolen zijn bijna af. Er was niets mis met dat maismolenproject op eigenaarschap na. De projectgever had goed geluisterd naar de mensen en ze een mooie molen gegeven met kantoortje, waterpomp met zelfs een ‘relax-en-praat’plaats boven op een termietenheuvel er bij. Niks mis mee, zelfs boven verwachting. Toen de molen eenmaal draaide, gaf de projectgever de molen aan de gemeenschap en vertrok. Job prima gedaan. De molen heeft nog geen 2 maanden daarna gedraaid. Een of ander probleempje ontstond waardoor de molen stopte. Niemand voelde de verantwoording het ding te maken. Na 3 jaar hadden dorpsdronkaards en baldadige jeugd de molen in een ruïne verandert.
Dat gaan wij dus voorkomen. Vanaf het begin benadrukken we eigenaarschap van de school. Door het gebrek aan stevig leiderschap van de chiefs in de omgeving, hoeven we niet op hen te rekenen. Onze 5 man sterke schoolbestuur moet ik zover zien te krijgen dat ze gaan vóélen dat de school van hen is én ze zich verantwoordelijk voelen voor het voortbestaan. In de eerste plaats is het een leeromgeving en alle aktiviteiten dienen dat als prioriteit te bezien. In de tweede plaats is het een verdienomgeving…..ten bate van de leermogelijkheden en dus niet ten eigen bate!! Als ik dát in de harten van het bestuur kan planten, zodat de school echt een communityschool wordt, voor en door de community, is de school in mijn ogen geslaagd. Dan kan ik uiteindelijk, over ….jaren vertrekken, met de zekerheid dat de school niet in elkaar zakt zodra ik mijn hielen gelicht heb.
Daarom zit Honour 2 Life niet in het schoolbestuur. We vervullen niet meer dan een adviesrol, waarbij ik stiekem wel weet dat men naar ons luistert omdat wij 90% van de ideeën en 100% van het geld aandragen. Met het voortschrijden van de tijd, willen we ons meer en meer terugtrekken totdat men echt zelfstandig is, met de juiste mentaliteit en kennis. We zullen het zien.

Ik ben erg blij met de piepjonge maar veelbelovende financial controller. Alfred, een jongen van 22 met zelfdenkende capaciteiten, kennis en visie, én een overtuigd christen. Hij gaat de financiën van zowel de school als de organisatie doen. Als hij en ik dat samen op poten hebben, hoeft hij hoogstens 2 uur per dag er aan te besteden. De rest van de tijd mag hij zijn hart volgen: jongeren van zijn leeftijd inspireren dat een vak leren en een zelfstandig bestaan opbouwen veel meer brengt dan de alcohol waar ze zich nu in verzuipen.

Verder hebben we Chrissy, onze adviseuze in vrouwenzaken die net gepensioneerd is van het voortgezet onderwijs (ze is pas 47 maar heeft 20 dienstjaren erop zitten), aangenomen als lerares skills 4 life – levenskunsten. Dat is vooral belangrijk voor de meisjes die in deze cultuur nog steeds als minderwaardig worden gezien en vooral dienstbaar aan het andere geslacht. Ze doen het meeste werk op het land, alle huishoudelijke besognes en zorg voor de kinderen, én runnen vaak ook nog een businessje er bij. Stuk voor stuk zijn ze superijverig en -hardwerkend. Ze klagen niet, lijken het zware werk voor lief te nemen en ik hoor mijn buurvrouwtje regelmatig zachtjes zingen. Het vrouwtje, van rond de 25 met 2 kleine kindjes, heeft niet eens een ‘keukentje’ of ‘badkamertje’ maar kookt op 3 stenen tegen de buitenmuur. Als het regent, kookt ze onder haar piepkleine aanbouwtje. Zo schattig om te zien, hoe ze haar kleintje in de teil wast.
Ze roept meteen ‘ma-oeka’ (goedenmorgen, hoe gaat het) als ze me ‘s morgens ziet en ik zeg ‘ta-oeka kwariemwe’ (heel goed, met jou ook?), waarna zij zegt ‘yewo’ (dank je). De laatste tijd zeggen er steeds meer mensen ‘ma-oeka mama’ dat een respectvolle begroeting inhoudt. Moeders en ouderen (gogo’s – en dat ben ik met mijn wit-grijze lokken), worden met respect benadert.

Oh, moet je even wat tussendoor vertellen. Mijn pup, Naäma (betekent lieflijk, gracieus) van goed 2,5 maand oud. Nu een echte speelse dondersteen en ze is super intelligent. Voor een usipa (gedroogd klein visje) gaat ze zitten. Als ze iets wil, gaat ze nu al zitten. Meestal wil ze eten of aandacht. Lekker spelen. Jack, mijn ‘chauffeur in training’, heeft een bal voor haar gemaakt, maar zodra het nieuwtje er af is, keert ze weer terug naar mijn sandalen kauwen. Ik heb een paar lange spijkers in de muur geramt om mijn schoenen aan op te hangen. Bezoekers worden gewaarschuwd voor haar scherpe tandjes en krijgen een paar muurspijkers aangewezen voor hun schoenen. Geen modderschoenen binnen svp. Ik neem haar nu niet meer overal mee naar toe. Ze kent de omgeving en moet zich maar redden als ik weg ben. Sodemietertje heeft al 2 keer een vis van de markt gejat, waarna het verkoopstertje hevig protesteerde en ik het visje moest betalen. Ik heb gezegd dat de hond inderdaad mijn verantwoording is en ik de visjes betaal maar zij moet er de volgende keer voor zorgen dat ze de diefstal voorkomt. Van nu af aan betaal ik niet meer voor die, voor Naäma heerlijk ruikende verleiding, die op de grond voor het grijpen ligt. Madam is prima in staat de hond weg te jagen. Naäma draagt een cellotapehalsbandje “Naäma, ntsjéwe ya mzungu” – hond van de blanke. Iedereen lacht zich naar om dat bandje. Als ze weer eens op rooftocht uit is en ik zie haar, til ik haar op en neem haar mee. Een hondenlijn is nog zo’n rare mzungu uitvinding. De meeste Malawiërs zijn bang voor honden. Vind je het gek, men geeft ze geen eten dus roven de broodmagere dieren hun kostje bij elkaar. Als ze dan getrapt of weggeslagen worden laten ze hun tanden zien en grommen angstig, wat als nijdig wordt ervaren. Als ze mij dan Naäma zien oppakken, begrijpen ze er helemaal niets van. Een keer hoorde ik, na vertaling van Jack, “relish” (saus/bijgerecht) om mij te plagen, ook al eet men geen honden of katten.
Als ik haar roep, komt ze aanstuiven. Ze mag graag bij buurvrouwtje zijn voor gezelschap als ik er niet ben. Nu slobbert ze maizenapap met visjes en mislukte yoghurt naar binnen. Haar buikje lijkt op een ballon. Ik had geprobeerd yoghurt te maken maar daar zit zoveel conserveer- en verdikkingsmiddel in, dat er niets van terecht is gekomen.

De meeste mensen hebben ook geen koelingsmogelijkheden. Ik wel….als de zon uitbundig schijnt. Mijn paneel op het dak voorziet me van kunstlicht ‘s avonds, laadt laptop en telefoons op en als er over is de 12Volt koelbox. Dat laatste is echt pure luxe. Daar bewaar ik de kombucha in die ik ook maak en uitdeel. Kombucha is hier wel bekend als gewild drankje. En als men een gratis flesje kan krijgen…..
Verder kook ik op houtskool dat met makkelijkst met een aangestoken plastic zakje aangemaakt kan worden. Ik ben er nog niet goed in, maar uiteindelijk lukt het me om het iedere dag aan te krijgen. De dampen van dat brandende plastic is natuurlijk niet goed voor je dus zet ik het brandertje bij de achterdeur met de voordeur open. Dan waait het lekker door en de dampen weg. De meeste huizen hebben een apart ‘keukentje’ en ‘badkamertje’ buiten. Dat vind ik onhandig, de hele tijd heen en weer lopen vanwege mijn manier van koken. Ik ‘douche’ in een van de kamertjes (totaal 4 ruimtes in dit huis dat bedoelt is als huis voor een politieagent). Een grote zwarte zak met water er in dat in de zon warm is geworden op het dak van het ‘badkamertje’, hang ik aan een dakbalk, zet een grote plastic wasbak er onder en het warme water loopt via een rudimentaire douchekop uit de zak. Met wat geluk kan ik mijn haar wassen en genieten van een warme douche. Heerlijk !!

Ineens stroomt mijn huis vol op zondagmiddag. Chrissy en Tamala zouden me laten zien hoe zij een cake bakken op een houtskoolvuurtje. Tamala, net zo’n Martha als ik, begint met het kacheltje aan te steken met heel veel houtskool. Als de cakemix eindelijk genoeg gemengd, gestompd en gepuffeld is, doet ze de mix in een gewoon teiltje en gooit ze brandende kooltjes op een ronde ijzeren plaat. Het teiltje gaat op het kacheltje, de ijzerenplaat er bovenop. Zo creëert ze onder en bovenwarmte, net als in een gesloten oven. Ik snap de truc.
De andere jonge vrouwen zet ik ook aan het werk. Mango’s schillen. We gaan mangojam maken. En daarna nog gember raspen en in kleine stukjes snijden voor gekristalliseerde gemberstukjes. Vast oefenen voor de nieuwe gerechten. Gisteren heb ik al mangochutney gemaakt dat ik lekker vind maar hier nog onbekend is. Patchoko patchoko, langzaam aan, dan breekt het lijntje niet.
Het is gezellig en iedereen gaat met een groot stuk cake naar huis én een flesje kombucha.