9 december. Chiefs

We hadden 9 uur afgesproken bij Mbondolo Nkhambule. De al oude maar nog steeds aktieve en sympathieke regiochief commandeert nog veel respect bij de bevolking ook al is de macht hem ontnomen door de overheid. Het is uiterst belangrijk dat deze chief, en alle andere dorps- en wijkchiefs op je hand zijn. Drie andere invloedrijke chiefs zijn ook uitgenodigd.

Daar omgaan we hem vandaag om zijn hulp vragen in samenwerking.

We worden hartelijk ontvangen in zijn grote, traditioneel gebouwd huis. Grote fauteuils staan langs de randen van de woonkamer. In het midden een lange smalle lage salontafel. Er is breeduitplaats voor zo’n 10 personen. De muren zijn versierd met kleden en memorabilia. In de hoek staat een geluidsinstallatie. Hij heeft een zonnepaneel op het dak. Satiel legt meteen zijn telefoon aan de lader.

De chiefs vrouw heeft keurige, schone kleedjes op de stoelen en tafelgelegd ter voorbereiding van ons hooggeëerd bezoek.
We worden hartelijk ontvangen. We wachten op de andere chiefs. Wiseman Soko is er al. Dit wordt een belangrijke man voor ons. Hij is gekozen als hoofd van de ADC (Area Development Committee), daarmee Edward Kaunda, met wie we vorige keer zo fijn hebben samengewerkt, vervangend. Daarnaast is hij aannemer en lid van de H2LDC (Honour2Life Development Committee) dat Satiel in het leven heeft geroepen om hem met zijn groeiende taken te helpen. Wiseman is een bescheiden man, lijkt me intelligent en hardwerkend. Zullen we vast een goeie aanhebben.
Mbondolo lijkt iets verzonnen te hebben, hij gebaart Bright en Wiseman met hem mee te gaan naar buiten.

“Madam”,zegt Bright met zijn gevoel voor decorum, fungerend als spreekbuis voor Mbondolo die zelf geen Engels spreekt.
Ik sta op.
“Madam, chief Mbondolo Nkhambule is zo vereert met uw bezoek dat hij u een bijzonder welkom wil heten en u een speciale gift wil geven. Deze jonge geitebok is voor u.” Wiseman heeft een bokje van een paar maanden oud in zijn armen.

O geweldig. Ik neem het bokje van Wiseman over. Hij weegt een kilo of 15. Het tweede dier dat ik mag ontvangen in Malawi. De kip van vorige keer is in de pot beland. Wat moet ik met dit beestje? maar ik vind het wel heel leuk.

“Ik dank de chief uit de grond van mijn hart voor zijn bijzonder grote gift die ik met veel dankbaarheid en respect ontvang.”

“Geef hem dan maar aan zijn vrouw zodat zij hem klaar kan maken voor onze lunch”, zegt Bright zachtjes, goed aanvoelend dat ik uit een totaal andere cultuur kom.
“Ja natuurlijk”, zeg ik. Ik zou prompt vegetarisch worden nu ik weer zo dicht op de realiteit wordt gedrukt. Jakkes, niet fijn, wetend dat dit warme dier dat me nu met zijn glansoogjes aankijkt, strakjes de keel krijgt doorgesneden en wordt klaargemaakt om op ons bord te belanden.

Satiel heeft foto’s genomen. We laten ze de chief zien. Hij krijgt een idee. Hij vist een traditioneel jagersschild en speer van de muur en doet zijn bescheiden hoofdtooi op. Hij is klaar voor de foto.
Wiseman aan de ene kant, ik aan de andere. Ik klap en laat het Afrikaanse hoge tongriedeltje horen als teken van bijzondere opwinding, Wiseman ‘danst’ met chief mee. Satiel klikt. Lachén !!! We beloven voor allebei een grote foto af te laten drukken. Chief en Wiseman zijn in hun nopjes. Dat wordt een super bijzondere gift voor ze.

Dat we niet met lege handen aan konden komen, was me al bekend. Ik had een groot keukenmes (bij de Action) gekocht. Deze presenteer ik Chief. Hij kijkt waarderend, roept meteen zijn vrouw er bij. Die is superblij en omhelst me in dankbaarheid. Gelukkig, goed geschoten.

We wachten. Tegen 11 uur serveren de dochters des huizes ontbijt. (Je kan gasten niet zo lang laten wachten zonder enige consumptie) Er is thee met melk – getuige van de kolonisatie door de Engelsen – ,witte uitgedroogde boterhammen met goedkope margarine en suiker. Een stukje brood afbreken en in de thee dopen voordat je het opeet, is de gewoonte. Chief had al ontbeten, hij verdwijnt naar buiten. Wij ook, maar kunnen moeilijk hetzelfde doen.

Hoewel…..toen om 12 uur de andere chiefs er nog niet waren, vindt Satiel dat we nu wel met goed fatsoen eerst naar onze andere afspraken kunnen gaan. “We komen straks terug voor de lunch”.

Ik ben verheugd Edward Kaunda weer te zien. Eerst condoleer ik hem, na een herinnering van Satiel, met het overlijden van een van zijn zonen. Hij is bij zijn werk bij de politie omgekomen. Ik meen het ook echt, er is niets zo erg als een kind verliezen, of ze al volwassen zijn of niet.
Kaunda is ook blij mij weer te zien. Ik praat maar niet over de verkiezing voor ADC Chairman die hij verloren heeft en ook zijn verlies bij een andere politieke verkiezing. Hij is niet geliefd bij de bevolking zegt Satiel. In mijn ervaring werkte hij heel hard juist voor de bevolking, hij probeerde in ieder geval zoveel mogelijk projecten voor het dorp van ons los te peuteren. Hij spreekt goed Engels, is intelligent en heeft een aangename persoonlijkheid.
We hebben het over de 200 brillen die ik bij me heb. Hij heeft zelf ook een bril nodig. Ze zijn beloofd aan het ziekenhuis maar hij probeert of het mogelijk is dat hij er toch een krijgt. Ik ga er nog even over nadenken. Ik gun het hem van harte maar moet oppassen voor voortrekkerij. Er blijft geen enkel geheim bewaard en ik proclameer zelf dat corruptie niet getolereerd wordt.
We blijven kort, de bedoeling was om alleen even gedag tezeggen om hem niet te passeren want hij wist al dat we weer in het dorp waren.

We rijden naar Webster Soko die op eigen kracht een boomkwekerijtje is begonnen. Dat hij een proaktief persoon is, blijkt uit de paar varkens en andere aktiviteiten op zijn terrein. Wester, een magere kleine man, leidt ons via een smal pad, over een smal beekje naar zijn kwekerij. Het beekje is nu nog een klein stroompje maar kan morgen een kolkende rivier zijn als er bovenloops een stortbui is gevallen. Websters kwekerij bestaat uit een lapje grond van ruwweg 20×20 meter, met een rieten omheining. Restanten van maisstengels bengelen boven ons hoofd, die fungeren als bescherming tegen de uitdrogende zon. Ik moet bukken, zo laag hangt het. In keurige blokken staan zijn aangeplante zaailingen.
“Hoe gaat het met je kwekerij? Ben je tevreden?”, vraag ik.
“Het gaat wel, het is zwaar werk, water halen uit de rivier, en ik heb problemen met de dennenbomen”. Zal iets nou ooit es van een leiendakje gaan?, verzucht ik in mezelf.
“Kijk,deze zaailingen gaan zomaar dood en ik weet niet waarom.” Hij leidt me naar het blok met de lastige naaldboompjes.

“mmmm,ik ook niet.” Een, ogenschijnlijk willekeurig, kwart van de aanplant is verdroogd.
“Weet je dat termieten naaldhout heel lekker vinden?” Daar kijkt hij van op. “Nee, dat wist hij niet” Ik moet dit fenomeen toch eens Mark Beckett voorleggen. De een zegt van wel, de ander van niet. Ik kan me niet voorstellen dat een boomkweker, ook al is hij nog amateur, levend in dit land, dit niet zou weten.“Is dat blue gum (eucalyptus)?” “Ja,en daar ook”, wijzend naar nog een ander blok.
“Weet je dat blue gum de grond uitdroogt?” Ja, daar had hij wel van gehoord.
Volgens Mark is deze uitheemse eucalyptussoort een zeer ongewenste indringer in Malawi.“Ken je moringa?”
“Jawel,een beetje. Maar die heb ik niet.”“Moringa is supergezond om te eten. Zou je dat niet willen hebben in plaats van blue gum?”
“Jawel. Maar ik heb geen moringazaden.”
“Weet je wat? Als jij je blue gum en naaldbomen opgeeft, krijg je van ons moringazaden er voor in de plaats. Hoe lijkt je dat?”
“ Ja, dat is goed.” We schudden elkaar de hand.
“Agnes is moringa aan het kweken, ga maar eens bij haar langs.”
“Jazeker, dat ga ik doen.” Ik geloof dat hij tevreden is met onze deal.

We lopen terug over het smalle pad. Een nog jonge knul, Jackson, spreekt me vrijpostig aan. Of madam alsjeblieft aan hem wil denken. Hij heeft geen werk en niets te doen en zijn vrouw is naar haar ouders gegaan om haar vierde kind daar te krijgen. Hij wil de secondary school afmaken en beloofd heel hard te werken. Hij dringt behoorlijk en nogal opdringerig aan. Hij heeft ook teveel gedronken. Daar doen wij dus niet aan mee. Satiel wil zijn gegevens niet eens opschrijven waar de jonge man wel op aandringt.
“Je hebt het haar (mij) verteld. Dat is voldoende.”
Jaja, verschuil je maar achter mij, denk ik.

In de auto bepraten we het geval. We zijn nog lang niet zo ver om aandacht te kunnen besteden aan mensen met een verslaving. Er gaan eerst nog mensen zonder verslaving in nog slechtere leefomstandigheden voor. We hebben maar twee handen, geen ongelimiteerd budget en we moeten kiezen. De jonge man komt achteraan in de lange rij.

Chief Nkhambule heeft nog niet gebeld. We stoppen bij Agnes. Haar moeder heeft zwaar diabetes, is behoorlijk zwaarlijvig, heeft een onderbeen afgezet en de ander houdt vocht vast. Ze lacht breeduit als ze me herkent, is oprecht verheugd. Fijn om zo begroet te worden.
“Hoe gaat het met u?”
“Tja,ik kan alleen maar zitten. Maar ik kan wel weer beter zien” zegt ze content.
Ze heeft een staaroperatie gehad en ziet nu weer goed. Haar slecht zicht had dus niet zoveel met haar diabetes te maken.
“Oh,wat fijn om te horen. Ben zo blij voor u. Het lijkt me vreselijk, blind zijn. Gelukkig dat u weer goed ziet.”
“Jazeker. Heb je aan mijn rolstoel gedacht?”
“Daar heb ik aan gedacht maar ik heb er geen. Het is me niet gelukt om een lichtgewicht rolstoel te bemachtigen.” Ze kijkt sip. “Laten we het in het ziekenhuis in Ekwendini vragen.”
“Ja okee. Ik ben blij dat het goed met je gaat”, zegt ze vergenoegd.
Mooi mens.

Agnes laat me haar moringa aanplant zien. Ze heeft ongeveer 150 plantjes. Ze zien er niet slecht maar ook niet bijster blakend van gezondheid uit. De hoeveelheid is ten ene male onvoldoende voor ons plan. Ze heeft ook de zoete mais gezaaid die ik uit Nederland had meegenomen vorige keer. Ze had bijna een kilo gekregen. Er staan 5 rijen van zo’n 20 plantjes van 20 cm hoog. Nog afwachten wat het gaat worden. Mmm, ik weet het nog niet. De Hollandse sperzieboontjes gaan in het regenseizoen de grond in. Ik krijg een moringaplantje mee. Ga ik Mark laten zien.

Chief Nkhambule belt Satiel. Het is bijna half drie. Mooi, wij zijn verder klaar. We rammelen en rammelend rijden we naar de lunch. De drie dorpshoofden zijn er. We weten niet hoe lang zij op ons gewacht hebben. Na de begroeting schuiven we aan. Het arme bokje smaakt goed…..Astrid, niet aan denken! Dat is de realiteit van onze gewoontes.
Ik had nog een set messen van de Action meegenomen en heb de verpakking losgescheurd. Ieder dorpshoofd krijgt een mes. Ze spreken hun waardering uit. Of ze het echt zo’n mooi kado vinden, weet ik niet. Het is wat het is.

Het rommelt in de verte. De wind steekt op. Gaat het nu eindelijk regenen?


Dan komen we toe aan datgene waarvoor we gekomen zijn vanmorgen.
Alleen door met zijn allen samen te werken kunnen onze gezamenlijke doelen bereikt worden. Vooral de ontbossing vergt goede coördinatie, alertheid en inzet van iedereen, van politie, chiefs en burgers. Aan de ene kant willen we energiezuinige oventjes promoten en aan de andere kant speciale houtskoolvelden aanleggen. We kunnen mensen niet verbieden hout of houtskool te gebruiken. Er is geen goed alternatief om eten op te koken. Maar de wildgroei van houtkap en superinefficiënte wijze van houtskool produceren moet stoppen, wil het noorden van Malawi niet net zo droog en stoffig worden als de rest van het land al is.
De gemeenschap zal onderwijs moeten krijgen over milieuvriendelijk gebruik van hout en houtskool (voor zover dat mogelijk is).De chiefs kunnen verplichte herbeplanting van gebruikte bomen voor bakstenen bakken doorvoeren.

De chiefs kunnen zelf veel doen aan de wijdverspreide corruptie dat alles wat ondernomen wordt lam legt. Ze kunnen transparantheid doorvoeren door de notulen die (officiëel) van iedere bijeenkomst van de committees gemaakt worden, publiekelijk toegankelijk op te hangen.

Chief Nkhambule vraagt of de kredietlimiet van 100,000 kwacha verhoogd kan worden. Zeker kan dat wel maar dan kom je in het realm van echte onderneminkjes dat meer voorbereiding en nauwkeuriger onderzoek vereist. Satiel zal hem een projectaanvraagformulier sturen.
“De microkredieten zijn vooral bedoeld voor de armere mensen, niet voor rijke chiefs,” plaag ik hem. Hij pareert dat de mensen niet veel respect voor hem zouden hebben als hij arm geweest zou zijn.


De chief zegt dat het erg belangrijk is dat er een gemeenschapshal komt voor bijeenkomsten, trouwerijen en dergelijke.
“Jazeker is het belangrijk maar ook wij moeten kiezen. “
Ik vraag hem wat hij belangrijker vindt, een gemeenschapshal of likuni phala (met vitaminen verrijkte pap van soyabonen).
“Likuna phala,” zegt hij zonder aarzelen.
“Wat vindt u belangrijker, een gemeenschapshuis of kleuterscholen?” “Kleuterscholen zijn onze investering in onze toekomst” (als een volk, bedoelt hij), “dat is heel belangrijk”.
“Zullen we dat samen dan eerst doen?”
Mooi, voorlopig geen gemeenschapshuis dus.

Ik vertel de chief dat we de waterproblemen (erosie en voorziening) in vier dorpjes willen aanpakken waarvoor we een waterexpert zullen sturen. Alle chiefs knikken waarderend.

Ik vertel dat, als de gemeenschap rijker wordt, dat mensen in de toekomst belasting moeten gaan betalen voor een basis gezondheidszorgverzekering en een sociaal fonds. De chiefs lijken op dit moment niet goed te weten wat ze van deze vooraankondiging moeten denken maar als ik ze uitleg dat iedereen dan gratis bij de dorpskliniek behandeld kan worden voor veel van de meest voorkomende aandoeningen, en medicijnen kan krijgen, neemt dat al wat weerstand weg.
“Maar dat kan pas in de toekomst, wanneer het goed gaat met Enyezini. We hebben nog veel te doen samen”. Daar zijn ze het mee eens.

De middag is lang geweest, er is genoeg gepraat. Als we naar de auto lopen komt de vrouw van Nkhambule naar buiten met een grote plastic zak. Er zitten twee geitenpoten in, de restanten van onze lunch……
Thuisgekomen krijgt Bright een poot en de andere is voor Milla.

De maaltijd die Milla heeft klaargemaakt is sobertjes en voor een grote eter als ik, niet voldoende. Ik ben te moe om er ophef over te maken.
Er is geen warm water. Ik was het stof en zweet van me af in een emmer met een kopje. Brrr
Om half 10 vallen m’n ogen dicht over het blog schrijven. Ik pomp m’n bed nog wat op, wil ik morgenochtend niet weer op de planken wakker worden.

Hehe, het was een lange dag.