6 december 2018 Amsterdam – Mzuzu

Het regent in Nairobi (Kenia). Ik vind het wel lekker verfrissend na die meer dan 7 uur durende penibele nachtvlucht vanaf Schiphol met Kenian Airways.
Het was benauwd geweest in het vliegtuig en ik had meteen de lagen zomerkleding afgepeld die samen als winterjas dienst deden in Nederland. Gewichtruimte over voor een echte winterjas had ik niet. Nadat de twee topzware megakoffers verdwenen waren in de zelfbedienings incheckmachine, voelde ik me verlicht met slechts het 12 kg wegende handbagagerolkoffertje. Een Mexicaanse student die in Groningen studeerde, had me een handje helpen slepen vanaf de trein. Hij ging een maandje naar huis.
De Embrear 190 die me naar Lilongwe bracht, was nog niet half vol. Er zat geen medepassagier naast me. Ik zat net achter de vleugel maar zag er geen motor onder hangen. Vroeg me af waar die dan wél zou zitten.
De warmte van de zon was duidelijk voelbaar nadat we door het dunne wolkendek gebroken waren. Het is dan ook hartje zomer op het zuidelijk halfrond. De Kilimanjaro verrees met zijn ruim 5400 meter boven de schapendeken. Ik twijfelde of de wittigheid op de top sneeuw of wolken waren. Tijdens de 2 uur durende vlucht, verder zuidwaards, kreeg ik van de vriendelijke Keniaanse steward de bestelde koshere maaltijd, bereid door Beth-Din uit Johannesburg, keurig gepresenteerd. Er stond dan ook op de doos “Kosher dietary law requires this tray to be served to the passenger sealed”. Hij vroeg beleefd of hij de doos open mocht maken om het bakje dat warm geserveerd behoort te worden, in de magnetron mocht zetten. Het eten was smakelijk en zoet. Ik weet dat de volgende 5 weken de maaltijden zullen bestaan uit een overdaad aan koolhydraten en zoetigheid. Nsima, de smakeloze maisklodderkoek wordt altijd, 3 maal daags, opgediend. Ik heb maar wat supplementen meegenomen want groenten zullen schaars zijn.
Het Kamuzu Internatinal Airport van Lilongwe, Malawi, heeft één echte heuse landingsbaan. Ook daar worden de passagiers van en naar de vertrek-/aankomsthal met een toeringcar vervoerd. Ach nee, deze keer had ik het fout, we mochten lopen.
De gele koortsinenting werd als eerste gecheckd. Daarna visumbriefje invullen. Een Marrokaan die geen woord Engels verstond, mocht ik helpen met invullen. Was het mijn uitstraling dat hij aanvoelde dat ik Frans sprak, of wat? Die man komt ook de wereld rond met alleen Frans en Arabisch, er is overal wel een mouw aan te passen. Mag een bemoedigende les zijn: komt tijd, komt raad.
Ach jee, ik was totaal vergeten dat visums geld kosten. Credit card werd niet geaccepteerd. 75 US dollars cash alsjeblieft. “Errr, sorry, ik heb geen rooie cent bij me maar mijn vriend die me opwacht kan het me wel voorschieten.” Een dame begeleidde me, langs douane, naar de aankomsthal. Daar zat Satiel me gelukkig op te wachten.
Nee, 60,000 kwacha, het nationale equivalent, had hij niet bij zich “maar ik ga wel even pinnen”. Dat duurde een tijdje. De begeleidende dame vroeg snugger”waar wachten we op?” Die brengt het ook nooit verder dan een uitbundige lach als iemand iets tegen haar zegt. Pinautomaat pakte de kaart niet. Bankmedewerker was niet behulpzaam. Satiel rende naar buiten “my friend….” Hij kwam terug met een vuistvol bankbiljetten. Kijk, da’s nou Afrika: niet belangrijk wat je weet maar wie je kent.

Onze nieuwe tweedehands off-road auto. een zwarte Toyota Rush, ziet er netjes uit. Satiel heeft zich kort geleden een rijbewijs aangeschaft. Omdat hij al een motorrijbewijs had en “ervaring”, had hij geen test hoeven afleggen, alleen geld. Hij rijdt behoorlijk goed. Kan zelfs redelijk met de versnellingen overweg. Nog wat finetuning en hij wordt nog wel een goeie chauffeur. Ik ben blij met de airco, onontbeerlijk hier, het is loeiend heet buiten.

Onderweg laten we al onze onderwerpen even over de tong gaan. We moeten zeker onze organisatiestructuur aanpakken dit bezoek om alle ideeën, én opvolging, goed uit te voeren.
Bright zou voor onderdak voor mij zorgen want ik kon blijkbaar niet in het pas voor een prikkie aangekochte huis van de buurman van Satiel. Bij mijn vorig bezoek was afgesproken dat Satiel dichter bij “ons dorp” Enyezini zou gaan wonen. Hij had een paar jaar eerder, toen hij voor ‘Find your Feet’ werkte, een lapje grond gekocht. Met een lening komt daar nu een huis op te staan.
Een maand geleden appte hij dat buurman ging vertrekken. Hij gaf allerlei argumenten waarom onze organisatie absoluut dat huis moest kopen. Uiteindelijk kwam de aap uit de mouw: buurmans grond lag voor tweederde rondom zijn eigen lapje grond. Errug onhandig natuurlijk. Een nieuwe eigenaar zou hem vervelend de toegang kunnen blokkeren. Dat er potentie in het huis zat, zagen we wel. Ik helemaal, lekker eigen huisje om in te bivakkeren.

Na 5 uur rijden naderen we Mzuzu, de grootste stad van noord Malawi. Bright heeft nog niks gevonden. “Laten we Milla dan maar even gedag zeggen, we zijn er vlakbij.”
Mijn Finse AirB&B gastvrouw van vorige keer is natuurlijk thuis. Haar twee jochies van 3 en 1, Leo en Zion, ook. Het is goed ze weer te zien.

Leo van 3,5. Lees wat er op zijn petje staat. Beharior?…eehhh, behaviour bedoel je.

Zion van (bijna) 2


Ze heeft eventueel nog plek tot 4 januari maar is de douche aan het betegelen. Geen probleem, ik mag ook een van haar hondjes lenen als dat nodig mocht zijn.

Toilet en doucheruimte (bijna klaar) voor gasten


Satiel had namelijk allerlei redenen aangevoerd, op het laatste moment, waarom ik niet in het pas aangekochte huis kon slapen. “Het is niet ommuurd, dus onveilig voor mij, er is geen stroom en de bewaker van zijn huis, met zijn gezin, woont er in.” Ik was kwaad geweest dat hij me dat alles niet eerder had verteld. Ik had al zijn argumenten, behalve de laatste kunnen weerleggen die hij zelf al of niet geloofwaardig vond.
“Als mensen een auto zien staan en een mzungu (blanke) zien rondlopen, trekt dat dieven aan als vliegen naar de stroop.”
“Er is niks te pikken, mijn waardevolle spullen neem ik mee. Ze hebben toch niks aan wat beddegoed of pannen? En een hond schrikt goed af, toch?”
“Er is ‘savonds geen licht”.
“Kijk es, hier hebben we een accu,” ik klopte op het dashbord “draadje met ledlampje, klaar is Kees.”
Nou nee, hij geloofde niet dat dat kon.”Dan is de accu binnen een uur leeg.” Hoe kan hij dat zeggen als hij het concept niet snapt?
“Nee hoor, kan uuuuuren branden op de accu van dit type auto”. Nu nam ik aan dat de accu in redelijk goeie conditie was.
Ik zat in mijn maag met het bewakersgezin. Die kan je toch niet zomaar op straat zetten?

Het is pas 2 uur, tijd genoeg om poolshoogte te nemen. Aan de buitenkant van de stad, richting Enyezini, een 100 meter van de hoofdzandweg af, kunnen we met moeite bij het huis parkeren. Ik geef bewakersdame een hand, aai het onvermijdelijke kind op haar rug over het wangetje. Mama giegelt, ik ben welkom. Satiel laat me de grootte van het gezamenlijke terrein zien. Ik schat het op 5000 m2 waarop dus 2 huizen staan met een eigenlijk niet voor auto’s geschikte toegangsweg, nog zonder stroom. Deze wijk wacht al 2 jaar op aansluiting terwijl men al wel de contributie heeft betaald (!)
Satiels huis, te groot voor deze locatie, vind ik, heeft 3 overdekte terrasjes met mooie zuilen, 2 slaapkamers met aangrenzende badkamer, nog 2 slaapkamers, “keuken” (er staat in een hoek iets wat op een aanrecht moet lijken) en een dubbele woon/eetkamer. Het lijkt in de verste verte niet op de offerte. Daarom was ook het geld op voordat het dak erop zat. Het huis is bijna helemaal geverfd en de lampen hangen al. Bijna klaar om opgeleverd te worden. Met de binnendeuren heeft hij zich een lelijke buil gevallen. Ze zijn van de derde kwaliteit, bobbelend, met afbladderend vineer en niet goed sluitend. Na doorvragen blijkt dat Satiel zelf de deuren heeft laten kopen, dus zal hij de timmerman er ook niet op aan kunnen spreken. Jammer, foute kostenbesparing.

Wat me het meest verontrust is dat overduidelijk blijkt dat hij zich prachtig heeft laten ompraten door de aannemer, bijna dubbel boven het budget uitkomt, en met een matig afgewerkt huis zit. Op het eerste oog lijkt het constructief wel in orde. Hij kan het wel schudden om betere afwerking, van bijvoorbeeld sommige scheefstaande zuilen die maar half op de niet verticaal afgewerkte randen van de betonnen terrassen steunen, voor elkaar te krijgen. Hij zal weer met een kluitje in het riet gestuurd worden door de aannemer die beter gebekt is dan hij en hij heeft zijn onderhandelingspositie uit handen gegeven. Het hele huis is al betaald.
Het bewakershuis. Ik schrik wanneer ik binnenkom. Er staan nog bouwmaterialen binnen. Het plafond en de binnendeuren ontbreken, er zijn geen stroompunten en alle details moeten nog afgewerkt worden, waaronder de vloeren fatsoenlijk vlak maken. De eigenaar had er sinds 2016 in gewoond dus dit had ik echt niet verwacht. Ja, zo kan je wel een koopje op de kop tikken. De jongens van de ambachtschool kunnen hun hart ophalen aan het bouwen van de omheiningsmuur en de afwerking van dit huis.
Mijn les is dat ik voortaan nóg verder moet doorvragen en nu weet dat Satiel zich makkelijk laat ompraten. In ons versterkingsteam ’to be’ zal er, idealiter, een goede boekhouder en een meer praktisch persoon moeten komen.
Satiel heeft zeker wel zijn waarde. Ook al is hij niet echt een leider, noch ondernemer, hij kan wel met de mensen in Enyezini omgaan. Als we nog groter groeien zal hij de organisatie niet aankunnen, dan moet er een echte manager aangesteld worden. Vínd die maar eens in Malawi!! Satiel zal zich lekkerder voelen op de tweede plek. Hij wordt liever aangestuurd dan alles zelf te bedenken.
Ik besluit de bewaker lekker in het huis te laten wonen. Waarvoor Satiel persé een bewaker voor zijn huis moet hebben, is mij een raadsel in deze rustige buurt, er valt gewoon helemaal niks te halen, op de peertjes in het plafond na. De beste man lijkt ook door angst gedreven, slechte raadgever, remmer van vooruitgang en vernieuwing.

Terug naar Milla. Ook al is de kamer, dat in een bijgebouwtje zit, verhuurd vanaf 4 januari, ze kan me daarna nog onderbrengen in een andere kamer in het huis zelf. Prima.
Ik installeer me, blaas het meegenomen luchtbed met het balonnenpompje op (wat toch nog eindeloos duurt), hang mijn nieuwe klamboe op en schuif het loodzware houten bed naar de geschikte plaats ervoor. Ik zoek een kadootje uit voor Milla. In Afrika kan je niet met lege handen aankomen. Een lichtstring van 100 ledlampjes op batterijtjes zullen haar jongetjes vast leuk vinden. Schot in de roos, hun oogjes branden bijna net zo helder als de lampjes. We eten pasta met saus, en sla. Stukken beter dan nsima met relish. Ik ben hondsmoe. Licht uit om 9 uur.