14 april de shabbat valt in het water

Het is frisjes vanochtend, het heeft weer de hele nacht geregend maar de stroom doet het wel. Ik kan een lekker warme douche nemen, mits het water niet afgesloten is. Ik heb geluk. Ahh, lekker, wat een luxe.

De pups hadden gisteren de rol wc papier aan flarden gescheurd die ik voor het gemak op de grond had neergezet zodat ik me niet helemaal om hoefde te draaien om de rol te pakken. De grond ligt bezaait met witte snippers. Milla krijgt de 2 rollen Nederlandse wc- en keukenpapier dat rondom de fles kefir hebben gezeten voor het geval die opengebarsten zou zijn.

De pups kunnen nog niet op de stoel of het veel te korte bed van 180 cm springen maar de slimste weet zich aan het gehaakte kleedje dat op de Afrikaanse grote fauteuil ligt, op te hijsen als een bergbeklimmer.

Nee! Hierrrr blijven met die haarborstel!!

Ik kook water in Milla’s keuken. ‘sMorgens laat ze zich om een of andere reden niet zien. Geeft niet, mijn zus moet je voor 10 uur ‘s ochtends ook maar beter niet aanspreken. Ik maak koffie op mijn kamer. Er zitten hele kleine miertjes in de melkpoeder. Ik vis ze er zo goed mogelijk uit. De rest gaat toch wel dood van het hete water en komen vanzelf bovenop drijven. Twee pups nemen een lik van de koffie en deinzen verschrikt achteruit. Ooh da’s heet. Zo leren ze wel voorzichtiger te zijn. Eentje gaat op onderzoek uit in mijn koffer en kijkt parmantig om zich heen. Later vind ik hem opgerold in slaap tussen mijn spulletjes.

Ik hoor weer een gegrom en weet al wat dat betekent. Ze hebben het karkas van gisteren te pakken. Met een tik op hun kop pak ik het van ze af. Milla wil niet dat ze de smaak van kip te pakken krijgen. ‘Wees dan ook niet zo nonchalant Afrikaans en ruim de restanten beter op’, denk ik. Ik breng het naar haar keuken waar de katjes er op aanvallen. Mamapoes heeft eeuwig honger.

Ik glij uit op het groen uitgeslagen pad naar mijn kamer. Bám, op mijn stuitje. Doet niet erg zeer maar heb de kleren weer vies. Wassen is geen probleem maar met die regen duurt het vier dagen voordat het droog is. Ben blij dat ik toch mijn regenjas meegenomen heb. Met al het vocht, de temperatuur en de dieren, begint mijn kamer behoorlijk wat vervelende luchtjes af te geven.

In de gister uitgedachte planning stond ‘bezoekjes credit businesses’ om te zien of de vrouwen profijt van hun lening hebben. Helaas, Satiel heeft bijna niemand kunnen bereiken omdat de meesten buiten bereik van het telefoonnetwerk zijn. Jammer dan, de ‘weg’ naar de meer afgelegen huizen kunnen we waarschijnlijk toch niet met deze auto doen. Lopen lukt me wel, maar moet me goed concentreren op die hobbelige zandpaden. Af en toe maak ik een zwieper zijwaards maar weet het tot nu toe te corrigeren. (ik zal toch moeten accepteren dat er een neurologische kortsluiting zit tussen oogzenuw en hersens) Ik moet Satiel zover zien te krijgen dat hij de auto verkoopt voor 2 motorbikes. Tot nu toe wil hij er niets van weten.

Het blijft regenen. Als Satiel komt, moet hij hoog nodig. Ik merk later dat de hele wc-bril nat is.

Juh hey, da’s niet nodig.

“Satiel, kan je even komen, ik wil je iets laten zien.

Weet je wat dit is? En waar het voor dient?” Ik wapper met de wc-bril op en neer.

Hij kijkt wazig “Uh, niet echt nee.”

Ik leg het hem uit. “En ga het nu alle kerels maar vertellen die je kent, het is ter bescherming van onze hygiëne. En leer ze dan meteen dat ze hun handen moeten wassen na een toiletbezoek.”

Hij knikt. Zal het daar bij blijven?

Nu het zo regent kunnen we zijn kasboek op ons gemak doornemen.

“Het is een goeie dag om de kip te slachten”, zegt hij.

“Ja goed, mag jij hem vangen en slachten en klaarmaken”. Daar heb ik dus even geen zin in.

Ik zie dat hij de kip op dezelfde manier van kant maakt als in Burkina.

Bright komt rond 12 uur binnenvallen.

Hij mag graag koken en neemt de taak graag op zich. Ik ‘roof’ van Milla’s keuken wat we nodig hebben. Ik had alle kookspulletjes en voorraad al ingeleverd.

De kip in stukken wordt zo’n 2 uur met zout, tomaat en ui gekookt. Satiel maakt de sima van maismeel en zout water in een half uur. Het vergt heel veel omscheppen met een speciale spatel en dan, ‘kwak’, een grote klodder in een andere pan als de goede dikte is verkregen. Het lijkt op dikke griesmeel. Zo bouwen ze een stapel sima op, genoeg voor de maaltijd en het volgende ontbijt. Ieder eet normaliter 2 van die grote stukken door brokken met de vingers van de rechterhand eraf te scheuren, in de hand te rollen en samen met de ‘relish’ naar binnen te werken. De relish is altijd tomaat, ui, zout en soms met ‘rape’ (een groen bladgewas dat lijkt op andijvie, supergezond) en soms met relish nr. 2, wat vlees. Er bij of er na drinkt men water. De rijkeren drinken sinaasappel’sap’ uit een pak er bij.

Zou je toch van ondervoed raken van zo’n dagelijks dieet? Zelden afwisseling. Als iemand anders betaald, drinken ze graag cola of fanta. Er schijnt een lokaal bier gebrouwen te worden maar die ben ik nog niet tegengekomen. In de supermarkt ligt wel een goed assortiment van fruit en groente maar dat ik veeeel te duur voor de armeren. Toch is het er altijd behoorlijk druk.

Ik laat de jongens lekker hun gang gaan. Knutsel intussen aan een hondenenhalsband, wil niet echt lukken. Milla’s hond prijkt voortaan een knalrode halsband. Meer ga ik er niet maken, de techniek is te ingewikkeld om de vrouwen aan te leren. Eerst wat beters vinden.

De maaltijd vind ik typisch Malawiaans saai. De jongens zijn happy, ze hebben sima.

We ontwerpen nog een aanvraagformulier voor kredieten-in-groepsverband en een trainingsaanvraagformulier bedoeld voor bijscholing van de teachers.

Ik vraag Bright wat hij na zijn opleiding business management opleiding wil gaan doen. “Human resources bij een ziekenhuis of groot bedrijf”, is zijn antwoord. Wát, hart voor Enyezini!? Maar ik snap dat hij zijn vleugels uit wil slaan.

De boys zijn blij dat ze vroeg weg kunnen als de regen even ophoudt. Bright kan de zondag met zijn gezin doorbrengen en Satiel en ik gaan morgen naar de baptistenkerk. Ik mag de afwas doen.

Ik verdeel het zachte touw in 42 stukken van ongeveer 3 meter. Er waren 45 geiten en 3 bokken uitgedeeld. 5 geiten zijn dood. Jammer dan van de ene, ik heb net niet genoeg touw meer door mijn halsbandgepruts.

Ieder uiteinde brand ik vast en aan een uiteinde komt er een lus met een vissersknoop, van het vliegertouw van de Shoprite, vastgezet. Het andere eind verstevig ik gewoon met de dezelfde knoop. Niet echt een leuke klus. Ik sleep alles naar Milla’s keuken waar ze weer aan het koken is. Zo verenigen we het aangename met het nuttige.
Milla’s man Noah wil graag de vissersknoop leren. “Kijk, doe je zo….”

Na een gebakken visje-met-graten, weer sima (nee dank je) en gebakken witte kool is het met de kippen op stok want de stroom is er weer af.

Je raakt er aan gewend.