9 april bezoekjes studenten thuis, gesprek Mr Edward Kaunde

Auwauw, wat ben ik gisteren verbrand. Hals, armen en voeten zijn kreeftrood. Vandaag dus lange mouwen, wijde broek en hoge hals. Dat laatste heb ik niet maar Milla’s vaatdoekje, vastgezet met grote paperclip, past precies bij mijn shirt. Jammer dan van dat rode gezicht vandaag.

Snel weer wat nieuwe kefir gemaakt, spullen bijeengegaard en naar het internetcafé. Ook al was de verbinding niet denderend, het blog uploaden is gelukt. Er zitten nog wat schoonheidsfoutjes in maar kniesoor die daar op let. Ik hoop om de 2 -3 dagen weer te kunnen posten.

Vandaag gaan we enkele studenten thuis bezoeken, diegenen die de teachers hadden getipt. De mensen leven in groot-familieverband, zoals zo vaak in Afrika. Een klompje huisjes bij elkaar, opgetrokken uit gebakken steen, gecementeerd met leem en bedekt met golfplaat of traditioneel riet. Dat riet moet ieder jaar vervangen worden als men het binnen droog wil houden. Niet dat het zoveel uitmaakt want er staat binnen meestal niks. Het ene kleine raampje per vertrek is klein en vaak nog afgedekt zodat het hooguit schemerdonker is. Er ligt soms een gewoven rietmat op de aangestampte lemen vloer (schoenen uit) waar je op kan zitten, soms kunnen stoelen of lage krukjes aangesleept worden en slechts in een geval heeft men zich heuse Afrikaanse fauteuils aan kunnen schaffen. En dat zijn dan zulke bakbeesten dat het kleine kamertje meteen helemaal stampvol is.

Koken doet men steevast buiten in een apart onderkomentje op drie stenen waartussen een vuurtje gestookt wordt. Natuurlijk wemelt het van de jonge kinderen. Men heeft er gemiddeld 6 per gezin, te veel om op eigen kracht uit de armoede te kunnen komen. En arm is men. De meesten leven ver onder 1 dollar per dag. Als een oogst mislukt dreigt de familie honger te lijden. Zonder een startkapitaaltje of een ‘kruiwagentje’ blijft die armoede als een molensteen om hun nek hangen.

We spraken dus met een paar van onze studenten. Ze willen verpleegster of leraar aan het voortgezet onderwijs worden. Als je ze vraagt waarom ze dat willen worden, krijg je hooguit als antwoord dat ze onder de indruk zijn van het verpleegstersuniform of dat ze teachers bewonderen. Ze hebben geen idee hoe lang een opleiding duurt, waar ze zouden kunnen studeren of welke andere studiemogelijkheden er nog zijn. Ze weten wel dat ze 22 juni staatsexamen af moeten leggen. Verder reikt de horizon van deze 16 – 18jarigen helaas niet. Qua ontwikkeling denk ik dat ze het afleggen tegen Nederlandse 10 jarigen. Hoe triest.

Men was zeer vereerd dat de mzungu hun huis uitkoos om te bezoeken. En bezoekers verlaten nooit iemands huis zonder ze iets mee te geven. We kregen dus een pompoen en een maiskolf, een zak Ierse aardappelen (onze gewone aardappel), een zak zoete aardappelen en een levende lokale kip. Weigeren kon niet. Ik aanvaardde alle geschenken met diepe buigingen en veel ‘taonga chomene’, heel veel dank. (onthoud ik misschien. Het tweede woord lijkt op de naam van de boef komeini en het eerste op een tropisch eiland. Beetje andere klemtoon en men verstaat het. Tja, je moet wat verzinnen als je een slecht geheugen hebt)

Er was een begrafenis in het dorp. De ouders van een jongetje van tien hadden te lang gewacht om hun zoontje met malaria naar het mission ziekenhuis in Ekwendini, 12 km verderop, te brengen.
Bij het begrafenisgebeuren lagen wat takjes over de ‘weg’, wat betekende dat het een wegversperring was die je eigenlijk niet moest overtreden. We waren er toch overheen gereden met de auto. Later kwamen we weer terug in het dorp en Satiel en Bright wilden zich bij de nabestaanden gaan verontschuldigen dat we een belangrijke sociale regel hadden overtreden. Ze zouden zo terug zijn.

Mr. Kaunde, de gepensioneerde leraar, nu hoofd van de vakschool-in-wording, liep net langs. Ik groette hem en vroeg of hij tijd had om wat te babbelen. Ja zeker, met plezier. Het was een genot met hem te praten, hij weet veel, spreekt het beste Engels wat ik tot nu toe gehoord heb en hij is gewoon een aangenaam mens.

De secondary school mag dan voldoende water hebben, het dorp zelf heeft grote behoefte aan een waterput. Mensen (vrouwen weer) moeten ettelijke kilometers lopen met 20 liter jerrycans op hun hoofd voor schoon drinkwater. Ik had ze in kolonne zien lopen.

Het is wel leuk om de secondary school te supporten maar ook de lagere school heeft zijn problemen in de vorm van te weinig en onvoldoende opgeleide onderwijzers en gebrek aan leermiddelen. De meeste kinderen gaan ook niet naar de kleuterschool. Dus daar moet je eigenlijk beginnen. En dat niet alleen.

Het is wel leuk om voor een goede schoolcarriere te zorgen maar daarna? Wat doen die (ooit in de toekomst) goed opgeleide jongeren? Op dit moment gaan ze hoofdzakelijk terug naar huis, kippen verzorgen en de neus van jongere broertjes schoonvegen. Slechts enkelen kunnen naar college. Er zijn ooit 2 universiteitsstudenten uit Enyezini gekomen, van de honderden die de secondary school ieder jaar produceert.

Dus vakonderwijs voor diegenen die niet de brains hebben om secondary school af te maken, met vooral: ondernemerschap!! Er zijn geen jobs, moeten ze zelf creëeren. Het vakonderwijs moet om te beginnen zzp-ers ontwikkelen. Dan komen de natuurtalenten voor ondernemerschap wel naar boven drijven. Die worden dan de toekomstige middenstand, de werkgevers, de aanjagers van de welvaart.

Volgens Mr. Kaunde, ik mag Edward zeggen, kan hij voldoende vakmensen vinden die de studenten een vak zoals timmerman, metselaar, stukadoor en naaister kunnen bijbrengen.

Ik geloof hem. Deze bescheiden man neemt zijn taak als hoofd van de vakschool heel serieus en hij heeft een groot hart voor zijn mensen.
Ik zal, om te beginnen, Gered Gereedschap benaderen.

Het aansturen en mogelijk maken van dit hele leerproces gaat onze kleine stichting natuurlijk ver boven de pet. We zullen er andere organisaties voor moeten inschakelen. Een grote klus waarbij we heel veel hulp nodig zullen hebben, en veel gebed om de juiste weg te bewandelen.

En er is meer.

De gezondheidszorg in het dorp is deplorabel. Een keer per maand komen twee verpleegsters van Ekwendini Mission Hospital naar het dorp. Dan ziet het pleintje voor de vervallen en volledig verwaarloosde “clinic” zwart van de mensen. Er is geen apparatuur, geen enkele voorziening, gewoon helemaal niks, zelfs geen tafels of stoelen. De droom van vroeger is volledig in het water gevallen.

Het gebouw opknappen zou niet moeilijk moeten zijn voor de vakonderwijsstudenten. Mooi dat een paar meiden verpleegster willen worden. Over 3 jaar zijn ze afgestudeerd en hebben nu al een job in hun eigen dorp. Een van de meisjes, Milica, lijkt de potentie te hebben om voor arts door te studeren. Als zij dat wil en kan, willen wij haar studie wel bekostigen, op voorwaarde dat ze haar vak in haar geboortedorp gaat uitoefenen. Ze zal waarschijnlijk niet anders willen dan in haar eigen community te kunnen werken. Dan nog de noodzakelijke apparatuur naar de kliniek en een eenvoudige gezondheidsverzekering opzetten zodat de kliniek bekostigd wordt door de gemeenschap zelf. Over 3 jaar zouden de mensen dat al moeten kunnen dragen als we nu beginnen met een stapel kredieten te verstrekken.

En er is meer.

De verfoeilijke praktijk van houtskoolbranden gebeurt nog op grote schaal, ook al is het bij wet verboden. De chiefs zijn er tegen, maar gebruiken het zelf waarschijnlijk ook, gewoon omdat het nog steeds de goedkoopste manier van koken is. Goede alternatieven heb ik nog niet gevonden Het zou niet zo moeilijk moeten zijn, met druk van de chief er bij, om mensen op een andere manier hun inkomen te laten verkrijgen, door ze een krediet te verstrekken en een training te geven in het onderwerp waar ze in geïnteresseerd zijn. De houtskoolbusiness is een zwaar ‘beroep’. Als in een keer het aanbod minder wordt, gaat de prijs van houtskool omhoog wat weer een aanzuigende werking heeft voor nieuwe houtskoolproducenten. Van de regen in de drup dus. Een duurzame oplossing kan er alleen komen als er een goed alternatief voor houtskoolgebruik gevonden kan worden. Koken op electriciteit is te duur. Petroleum kookstelletjes zijn ook niet ideaal. Maar wat dan??? Weet iemand beter???

En er is meer.

Ik zag allemaal plantjes in potjes staan voor het huis van een van de studenten. Zijn moeder mag graag planten opkweken. Nu zit ik al een tijdje te piekeren om een boomkwekerijtje op te zetten om een beetje de vernietigende effecten van de stenenstokerijen en de houtskoolbranderijen te verzachten. Zou deze dame zo’n boomkwekerij willen beginnen met een leuk steuntje in de rug? En de chiefs inschakelen dat, als men een stapel stenen wil stoken, het verplicht wordt om evenveel boompjes terug te planten als men gebruikt heeft. Met een paar trainingen er bij voor de bevolking, blijft ook de pais en vree onder hen.

Nog meer?

Ja, geboortebeperking.

Dat wordt ook een lastige. Voorlichting is niet voldoende. De vrouwen willen veel kinderen, de pil zullen ze niet slikken en om ze om de zoveel tijd een spuit in de arm te duwen zonder dat ze weten dat ze daardoor tijdelijk onvruchtbaar worden, vind ik persoonlijk ook te ver gaan.

Abortus is uit den boze en komt nicht im Frage.

Een echte Afrikaanse vent gebruikt geen condooms als hij een kerel is.

Blijft intensieve voorlichting over, in mijn beleving. Iemand betere ideeën???

Toen Bright en Satiel na een uur nog niet terug waren, vond ik dat toch niet netjes van ze. Volgens Edward waren ze nog bij de begrafenis. Het kerkhof was vlak bij de secondary school. Toen we er aankwamen, hoorden we net het amen van het laatste gebed.

Dat ze naar de begrafenis gegaan zijn, kan ik begrijpen. Maar dat ze me daarover niet geïnformeerd hebben en me doodleuk een uur lieten wachten, vind ik niet ok. Het mag dan een normale Afrikaanse manier zijn, zo werkt dat niet binnen Honour 2 Life. Satiel heeft het begrepen, zand erover.

We voelden ons flauw worden. We hadden de hele dag nog niet gegeten (net als de meeste dorpelingen). In het laatste daglicht reden we over de hobbelweg terug naar Ekwendini en daarna in het pikkedonker terug naar Mzuzu. Dat doe ik dus ook nooit meer. Mijn ogen en wiebelhoofd worden te slecht om op deze weg zonder belijningen, zodat het verschil tussen berm(gaten) en asfalt niet te onderscheiden valt, zeker niet door verblindende koplampen van tegenliggers, met nog voetgangers en fietsers op de weg ook. Gekkenwerk. Levensgevaarlijk !! En er wordt nog hard gereden ook.

Ik moet er niet aan denken dat ik een fietser of voetganger schep. Het zou me mijn leven lang achtervolgen.

Met een beetje geluk zouden we een maaltijd kunnen krijgen bij Shoprite die ze op sommige dagen klaarmaakten. We hadden geen zin meer in koken en de meeste restaurants waren al dicht.

Jaa, mazzel.

Voor ieder een zak frites en een bakje met vlees. Ik nog een komkommersalade (niet lekker) en rode bietjes (heerlijk) en een appel-druifsalade. Meer keus was er ook niet. Al lang blij dat we onze magen konden vullen reden we terug naar Milla’s place.
De jongens wilden meteen door naar hun onderkomens en smikkelden hun maaltijd wel onderweg op. De rapportage van vandaag moesten ze ook nog doen.

Is goed, ik zal de kip wel onderdak geven en de geschenken in zakken verdelen. Satiel wil de kip morgen wel slachten en koken.

Pfff, dat was het.

‘trusten.